Lijst

Compilatiecorpus Historisch Nederlands 1.0 (CHN): ambtelijke teksten 1250-1800: dordrecht_1411_2

<begin>
</begin>
<main>
Een door onvoorzichtigheid van een ander gewond persoon verlangt op zijn sterfbed dat niemand daarom zal vervolgd worden
Int jaer elve VII daghe in Januario bevalen scepenen inder kamer hierin te teykenen hoe dat scepenen kenlic ware ende dat si daerbi ende over waren als scepenen daer Dirc Jansz van Almkerc lach in sijn ziecbedde van slechter ziecte ende seide ende begheerde dat scepenen op hem kennen wouden als dat hy niet en wiste wie hem geworpen hadde mit enen potte op sijn hooft ende hoe die potte op sijn hooft quam daer hi op sijn hooft een quetsinghe geliken oft een scrappe hadde geweest of hadde die bloede ende verdroech allen denghenen onlust dier scult toe hebben mochten ende hi en woude niet datmen yemant daerof belaste of te talen settede want dat sonder hate ende nide geschiet ware ende sonder voirrade Oic kenden scepenen dat hi gestorven ware ende ter aerden gedaen sonder besien van scepenen ende en was niet bekent van scepenen dat hi van enighe quetzure of bi mans handen gestorven ware of bi vonnes van scepenen ter aerden gedaen alsmen pleget nader stede rechte van luden die van quetsinghe ende van mans handen sterven Voert quam tselver tijt voer scepenen inder kamer Hughe Damaesz des vorsz Dirx neve ende seide dat hy nemmermeer hierof wrake zueken en soude ende vergaft allen denghenen dier scult toe mogen hebben om Goids willen want hi selve den borghemeester ende scepenen tot Dircx vorscreven ziecbedde haelde om alle dit vorscreven te kennen als scepenen
</main>
<end>
</end>