Lijst
Compilatiecorpus Historisch Nederlands 1.0 (CHN): ambtelijke teksten 1250-1800: haarlem_1565_1
<begin>
</begin>
<main>
1. In den eersten en zal nyemandt van den voorschreven gilde hetzij sleper ofte drager eenige wercken uten scepen ofte schuyten mogen aennemen ofte bearbeyden voor ende aleer tselve werck alhier binnen de stede gecommen ende onder dengenen tegenwoirdich zijnde daeromme geloot zal zijn opte boeten van achtien stuvers ten profijte van den outaer van den voorschreven ghilde
2. Zo en zal ooc nyemandt van den voorschreven gilde mogen bearbeyden eenich werck commende uten scepen ofte schuyten alsvooren tenzij hem met loten toegevallen noch en zal dezelve oock geen ander werck doen ofte aennemen voor ende aleer hij zijn eerste werck hem bij lotinge toegevallen zijnde afgedaen zal hebben opte boete van achtien stuvers te gaen aen dryen als den here den gerechte ende toutaer voorschreven elck een derdendeel
3. Item en zal nyemandt van den voorschreven ghilde in een ander gildebroeders werck mogen treden buyten belyeven van dengenen dyen tzelve werck bij lotinge toegevallen zal zijn opte verbeurte van een pondt was ten behouve van den outaer voorschreven
4. Waert zaicke dat yemant van den gildebroeders voorschreven eenige jaerwercken aenname die zoude telcken reyse hij zulcken werck bestont te wercken verboeren de boete van achtien stuvers te gaen aen dryen als voorn uut welcke wercken gehouden werden wijnen ende byeren zo dezelve gearbeyt zullen werden na ouder gewoenten
5. Yegelijck zal twerck hem bij lotinge toegevallen zijnde van stonden aen ende zonder vertre[c]k moeten afwercken op peyne van den interesse ende scade daerbij geleden ende opte boete van achtyen stuvers telcken bij deng[e]nen contrari doende te verbeuren ende noch daerenboven op arbitrale correctie bijaldyen daer clachte af comt
6. Alle slepers ende wagenaers zullen elcken heyligen avondt heure sleden ende wagenen wechbrengen voor heure woonplaetsen zonder daermede weder op thooft te commen voor den naestvolgenden werckendach telcken reyse opte boete van achtien stuvers te gaen aen dryen als vooren
7. Geen sleeper of drager manpersoon en zal in tvoorschreven ghilde mogen comen tenzij dat hij ten minsten achtien jaren oudt is opdat hij manlick werck zal mogen doen
8. Een yegelijck willende coorn uten scepen of scuyten opten zolderen ofte van den zolderen in den scepen of scuyten doen dragen zal mogen vrijhouden twee van den ghildebroeders maer zal voorts om twerck onder dandere gemene ghildebroeders geloot werden
9. Ende en zal nyemandt van den ghildebroeders voorschreven in eenige lotinge ofte werck toegelaten werden tenzij dat hij eerst ende alvooren betaelt ende afgedaen heeft alle de boeten die hij tegen de keuren van den voorschreven ghilde verbeurt zal hebben
</main>
<end>
Aldus bij mijnen here den schout mr Lambrecht 1 Jacobszoon Roosvelt Johan van Duvenvoirde burgermeesteren mr Geryt van Ravensberge mr Jan van Zuren Aernt Janss Cornelis van Berckenrode mr Philips Vermaet Henric van Wamelen Geryt Cornelisz Borst scepenen mr Quiryn Diricxz Wouter van Bekesteyn Jan Mathijsz Bartholomeeus Jacobsz Cornelis van Beresteyn ende Dirick Claesz Wy oude wethouderen ten versoucke van den vinders van den voorschreven ghilde geordonneert ende gekeurt opten naestlesten dach Novem- [bri]s anno XVe vijf ende tsestich mij oock tegenwoordich D V Coornhert
</end>