Lijst

Compilatiecorpus Historisch Nederlands 1.0 (CHN): ambtelijke teksten 1250-1800: leiden_1769_1

<begin>
</begin>
<main>
Op den 13en Mey 1769 geeft confrère Isaac Willer aan de vergadering te kennen dat Z Ed voornemens was zeekere Pieter Spee droogscheerder komende van de winkel van mr Andries Lisman en aldaar zijn leertijd volgens de keure van het lakenberijdersgilde voldaan hebbende as Dinsdag den 16en dezer op te zetten dog dat zijn gasten zulks vernomen hebbende hem daarover des morgens gesproken en gezegd hadden daarmeede niet te konnen werken voor reeden gevende dat zij vreesden van de andere maats in de stad deswegens met de nek te zullen worden aangezien en van Z Ed winkel afrakende nergens werk vinden zouden waarop Z Ed hun zooveel mogelijk met alle bedaartheid en zagtzinnigheid heeft zoeken tot reeden te brengen en voor oogen gehouden aan welken grooten misdrijf zij zig zouden schuldig maaken indien zij daarmeede niet werkten als strijdig tegen alle de plakaten ordonnantiën [enz] van den souverein stad en gilde en wel bijzonder handelende tegens de laatste ordonnnatie en intentie van H Ed Gr Agtb bij hetzelve geval met Willem Nagtegaal in 't oog gehouden namentlijk dat alle leergasten welke hunne leertijd voldaan hadden van wat winkel of meester dezelve kwamen op alle winkels gerespecteerd zouden worden Dat Z Ed desniettegenstaande bespeurde dat zij in hun kwaad voornemen volharden waarom Z Ed de twe meesterknegts aan 't gildenhuis had laaten koomen met verzoek dat gildemeesteren hun dieswegens eens spreken zouden waarop de twee meesterknegts Jan Berlijn en Jan van Driel binnen staande gildemeesteren hun te kennen gaaven met de uiterste verwondering van confrère WilIer te hebben vernomen 't geen hier voorsz staat dat zij hun als meesterknegts met alle ernst verzogten en vermaanden om het volk te zien tot hun pligt te houden en onder het oog te brengen het kwaad gedrag en misdrijf waar zij zig aan zouden schuldig maaken en hun uit onze 1 naam te doen weeten dat indien zij met deeze man niet rustig werkten deeze zaak de grootste gevolgen zoude hebben 'twelk zij aangenomen hebben te doen 'tGeen ook gedaan zijnde geeft confrère Willer op den 16en deezer aan den deeken kennis dat egter zijne gasten des morgens alle het werk hebben laaten staan en met de voornoemde gast niet wilden werken daarop de deeken tegens 11 uuren vergadering belegd heeft waarin beslooten is aan H Ed Gr Agtb terstond daarvan kennis te geeven 'twelk ook dadelijk door alle de in dienst zijnde confrères geschied is en tot antwoord ontvangen hebben dat men uit naam van het gilde de droogscheerders van de heer Willer dagvaarden moest en hun afvragen de reeden van hunne weigering en daarvan zo van het bovengemelde als hun antwoord per memorie verslag te doen Dus hebben gildemeesteren terstond ordre gegeven aan den gildenknegt om alle de droogscheerdersgasten en meesterknegts van de winkel van confrère Willer tegens morgen voormiddag den 17en Mey ten half twaalf uuren voor hun te daagvaarden en ten dien einde een lijst te vraagen bij de heer Willer van de naam en woonplaatsen
Den 17en Mey 1769 's morgens ten half twaalf uuren zijn ingevolge bovengemelde dagvaarding de volgende perzoonen zijnde meesterknegts en gasten van de winkel van confrère Willer gecompareert Jan Berlijn en Jan van Driel meesterknegts Pieter Middelhof Jan van Ek Jan van Zomeren Nathaniel Lardenoys Cornelis van Driel Jan van Trigt Johannes Nieuwboer Daniel Alkmeyer Pieter de Roo Jacobus Mudblée Willem de Mey Jacobus Piquet Nicolaas Piquet Willem Nagtegaal Gerrit van der Reyden Johannes de Bruin Mijndert van der Kaay Willem Maasluis Michiel Storm Evert Rietbergen Isaac van der Wallen Gerrit den Os Hendrik Wijtenburg Johannes Springer Nicolaas Vernoys Jan Stavleu Jonas de Jong Jacobus Bavelaar Andries Bavelaar en Ary Zandijk alle gasten en is hun door gildemeesters afgevraagd te weeten aan de gasten dewijl de meesterknegts aan 't werk gebleven zijn of zij gisteren het werk hadden laaten staan waarop alle eenparig geantwoord hebben van ja en hun de reeden gevraagd hebbende waarom zij dit gedaan hadden antwoorden zij niet te durven aan 't werk gaan met voorn Pieter Spee dewijl hij op de winkel van Lisman geleerd had en zij niet wisten hoe dat van de andere maats zoude opgenomen worden en zij daardoor bij verandering van winkel zomtijds in eenige ongelegentheid mogten koomen en daardoor van hunne kostwinning versteken zijn Gildemeesters hebben hun tragten te overtuigen hunne ongegrondheid in deeze en hun onder 't oog gebragt hunne onvoorzigtigheid en de gevolgen die uit zo een rebellie konden ontstaan en te kennen gegeven zij het aan Ed Gr Agtb zouden communiceeren ja zelfs hebben de meesterknegts nog eens binnen ontboden en hun voorgehouden hoe kwalijk het volk deed teffens hun verzogt uit naam van gildemeesters nogmaals hun te beduiden wat het te zeggen was meer vrees voor de maats te hebben als voor den souverein en magistraat die de placaten en keuren van 't gilde gemaakt hebben dog alles vrugteloos zijnde zij bij hun gevoelen gebleven van niet met Pieter Spee te willen werken tenzij alle de maats daar genoegen in naamen
Verder heeft confrère Willer te kennen geeven hij reeds zulke schikkingen gemaakt heeft dat hij het volk schoon met eenge hinder eenige dagen zoude kunnen missen om niet te werken
</main>
<end>
</end>