Lijst
Compilatiecorpus Historisch Nederlands 1.0 (CHN): narratieve teksten 1575-2000: holland_1622_bredero_1
<titel>
Voor-Reden Van GA Brederoos Gheestich Liedt-Boexcken by Hem Selven Uyt-Ghegheven
</titel>
Lustighe en vrolijck-moedighe Maagden en Ionghelingen die u geneuchte en vermakinge in soete tijtkortinge neemt ick offere u Lieden op myne Blygeestige Kindertjes om te leeren en tot uwen dienst te ghebruycken het sy in vrolijcke Maaltyden Gheselschappen en Bruylofts-Feesten of om voor u selven van swaermoedige gedachten te ontledigen met haare boertige vermakelijckheyt want sy hebben voorzeker een aartjen van my haar Vader die wel eer een sonderlinge wel-lustigheyt uyt der Boeren ommegang haalde welcker boertighe treckjes sy op het leven-digste na spelen en spreken sullen indien ghy haar niet en steurt noch en verkort in haer eygenschap van uytspraac de oude Aemsteldamsche en Waterlandsche Taal hebben sy so nagekomen als haar onse doch te luttel letteren toelieten Veel ouwde en ghebruyckelijcke wóórden der Land-luyden hebben sy inne genomen die sommige Latynisten die doch eer en meer uytheemsch dan duytsch geleert hebben veróórdee-len en smadelijck verwerpen om dat syse juyst door onkunde niet en kennen Maar ghy Toetsers en Proef-Meesters van ons Goude Neder-landsch die soo vrypostich de Hollandtsche wóórden aen den Steen van u sinnelijckheyt strijckt en daar en boven stoutelick de selve voor on-goet valsch of biljon verklaart keurt ende marckt verbiet om dattet by u niet gangbaer noch bekent en is is het daeromme al in Reden ge-gront datmen dat ouwde verschimmelde Pot-gelt en de vierkante stucken sal verachten Daar men nochtans door oude lieden haar waardije ende an haar swaarte en kracht hare deugt wel kan gissen berekenen en kennen Voor mijn deel ick bekent dat ick met dit nieuwe Leydsche gevoelen niet over een en kom en dat ick met een kettersche stijf-sinnigheyt aan het ouwde hange ja dat al ben ick geen schroyer geen Goudt-smit noch Munt-meester die ouwe Pot-penninghen met voor-deel op soeck om daar de eene tij t of dander yets goets na mijn behagen en vermogen af te maken Het is mijn al goet als t hier-landsche onver-valschte onvermenghde munte is als ick weet dat het by de ghemeene man in de dagelijcksche handeling en ommegangh gewraackt noch ge-weygert maar by haer lieden voor goet gekent en ontfangen wort Het is myn alleens of ick van een machtich Coning of van een arm Bedelaer leer de kennisse van mijn moeders tale en of de wóórden uyt het vuylnis-vat of uyt de cierlijckste en gróótste Schat-kamers van de wereld komen doch moet my elck na haer waarde goude silveren en koperen gelde verstrecken Sekerlijck ick en sal my nummermeer soo seer niet binden ande Eenrinstigheyt van sommige Een-sinnighe Schry-vers die meer der vreemdelingen boecken door-snoffelen als de ghe-woonte van t spreken haarder mede-Burgheren en Lands-luyden door-soeken en op haar eyghen in-vallen en inbeeldingen onversettelijcke kercken bouwen die dickwils nae wat onder-gravens lichtelijck daer henen storten en vallen Wat my belangt ick heb anders geen Boeck geleert als het Boeck des gebruycx so ick dan door onwetenheydt der uytlandscher spraken wetenschappen en konsten hebben gedoolt ver-schoont my ongeleerde Leke-broeder en geeft den Duytsche wat toe
want ick heb als een schilder de schilder-achtige spreucke ghevolcht die daer seyt Het zijn de beste Schilders die t leven naast komen en niet de gene die voor een geestich dinghen houden het stellen der standen buyten de nature en het wringhen en buygen der geleden en ghebeenderen die sy vaack te onredelick en buyten de loop des behoorlickheyts opschorten en ommecrommen Ick hebbe soo veel als ick vermocht de boerterijen met de soetste Boere-wóórden uyt gedruckt het gene hier inne door ver-suymelheyt is mishandelt over geslagen ofte vergeten wilt dat met u al-wetende geleertheyt en ghewoonlijcke goedigheydt verbeteren soo sult ghy alderbest betóónen
Dat hy is wijs en wel gheleert
Die alle dingh ten besten keert
Eenige Neus-wyse en nau-gesette Lieden met een voor-oordeel inne ghenomen zijnde sullen dese mijne Liedekens van lichtvaardigheyt beschuldigen al eer sy de moeyten sullen doen van te ondersoecken waarom waar toe en hoe die ghemaackt zijn swaarlijck sullen sy kon-nen gelóóven dat ick de sottigheden eeniger menschen met een lacche-lijcke manier beschrijf soetjes berisp en haer dwaling voor de óógen houw straffe en andere waarschouwinge doe om die dwaal-wegen bequamelick te vermyden Veel dinghen heb ick op sijn boertsch gheset die nochtans voor ettelijcke Ste-lieden haar Rekeninghe zijn die ick vermits ick hare sieckte kranckheyt en schurfte kende aldus heb moeten handelen wetende dattet anders al te korresyvich bitter en te scharp byten soude en om dat het by velen niet qualijck genomen soude wer-den gaan sy al vermomt onder boeren ghedaanten daer henen met ver-anderde namen en bekleedinge De uytlegginge hebben sommighe haar reuckelóós genoech onderwonden maar mijns bedenckens noyt ge-vonden Daar ick my in verblyde want ick en ben met eens anders schande niet verkuyst en om de waerheyt te spreken ick heb haest vyanden genoech al en maeck icker geen meerder Ick hebbe dese malligheytjes meer uyt lust als uyt laster verdicht om in Bancketten Gast-gheboden Waart-schappen en ander uytspanningen des Gemoets my en mijne vrienden en vriendinnen wat te verlustigen met de ver-quickelijckheyt der Nieuwigheytjes die ick voor dese van niemandt anders veel gesien hebbe nochtans was ick noyt van sinne bekoort om dese grillige grilletjes door den druck ghemeen te maken want my docht altóós datter wispelturigheyts en genoeg inde werelt was maer yemandt van myn voortreffelijckste Vrunden die daer meer wercx van maakten als ick selve heeft die naarstich en schriftelijck be-komen en met een heerlijcke en gróóte Voor-Reden vereert en de naam van Geestich gegeven oft het selve verdient laet ick de verstan-dighe en die daar lust in hebben óórdeelen voor mijn ick hebse altóós mijn malle Liedekens geheeten en zijn Govert Basson tot Leyden eerstmael gedruckt die de selvige in een heel seltsame en ongelóóflijcke kortheyt van tyt versonden en verkocht heeft en is in sulcker voegen begeert gheweest dat ick selver gheen exemplaer en heb mogen behou-wen om het de een of dander reys te doen herdrucken Doch is het ten tweedemale t Amsterdam van eenige Gesellen sonder mijn weten ghe-druckt met sommige on-eerlijcke en ontuchtighe Liedekens die al op mijnen naam lóópen maer de eer die my daer mede geschiet is en de danckbaerheyt die ick haar hier over schuldig ben sal ick haar ter gele-gentheyt met een vriendtschap vergelden die haar heugen sal Want waarlijck alle suyver-hertige en Edel-moedige menschen sullen sich voortaen wachten yets geneugelicx te laten uytgaan nu de ongeóórloft-heden soo gróót zijn datmen onder den deck-mantel van yemandt an-ders sijn vuyligheydt uyt-stroyen mach
Ghy Rymers en ghy brave Dicht-Schrijvers van dese frayigheytjes ick bedanck u en bidde u dat ghy vóórder mijn wercken niet meerder met de uwe en vermenghelt want ick ben te vreden dat ghy al mooght ma-ken wat u lust maar ick en begeer niet dat ghy mijn deuntjens an de uwe koppelt en kettingt ick en sta na niemands oneere en ick gunne u uyt goeder herten de lof die u toe komt doch zijt ghy heel Eer-gierich betóónt u Edele Geest en klaarheyt van u verstant en schrijft sulcke dinghen die alle menschen verschricken en ontsetten en laat my by mijn soete sotternijen blyven en besteet u medelyden en verkeerde berm-hertigheydt aen yemandt anders Armoede voor mijn ick ben uwe hulp voor dese tijdt noch onbehoeftich God danck want ick laat my voorstaan al luytet wat verwaandelijck dat icker al heel veel meer van die slach sou konnen voortbrengen als t my eers genoech was ge-lijck ick met eenighe nieuwetjes hier in ghevoegt bewesen hebbe Maer wat is dit ick praat hemel-val ick springh van t een op t ander Eer-waerde Maeghdekens en lustige Iongelinghen ick stuur u ditkleyne Voor-loopertje voor uyt het welcke u komt waarschuwen dat ick u eer lang meene toe te eygenen een gróóter Lied boeck genaemt waar inne ick het meesten-deel van alle mijn Jammertjes Klachten Lyden en Vermakelijckheyt aanden dagh sal brengen indien ghy dit naar uwe ouwde goetheyt in danck ontfangen en aanvaarden sult daer ick niet aen en twijffel vermits ick daar nu tot tweemael toe soo open-bare proeven hebbe af ghesien Op dit vertrouwen dan soo wert u O Sangerighe Keeltjes van gantschen gemoede toegeheylicht en toe-ge-wijt de meer dartele als treffelijcke Kinderen vande blyde geest van uwen alle
Eer en dienst-schuldige Vrundt en Dienaar
GA Bredero