Lijst

Compilatiecorpus Historisch Nederlands 1.0 (CHN): narratieve teksten 1575-2000: holland_1668_meyer_1

<titel>
Verloofde koninksbruidt
Voorreeden
</titel>
Dit Treurspel schoon het nu eerst en wel een halfjaar na mijn Ghulde Vlies voor den dagh komt heeft echter al dry jaaren voor het zelve voltooidt en over de twaalf jaaren onder handen ghe-weest zijnde al in den jaare 1652 opghezet In zo gheruimen tijdt hebben wy met nutter en noodigher beezigheeden meêrmaalen bekom-merdt by hooy en by ghras als t spreekwoordt zeidt daar aan ghewerkt en het heeft somtijdts gheheele jaaren na elkanderen achter de bank gheleeghen en het zoude daar mooghelijk nóch legghen hadde de verbouwinge en verbeeteringe der Schouwburgh in den jaare 1665 my niet opghewekt en beneevens andere konstghenooten aan-gheprikkeldt met hoop van het gheluk te zullen ghenieten om daar meede het hermaakte Tooneel in te zien wijen Maar dat heeft my ghemist en die welken dat bewindt en opzicht te dier tijdt aanbevoolen stondt hebben een ander tooneelspel tót dat werk waerdigher ghekeurdt Van die tijdt af heeft het altemets in eenen hoek opgheslooten gheleeghen altemets den eenen en anderen mijner Vrienden neevens vriendelijk verzoek van hun oordeel daar over en aanwijzinge zyner ghebreeken bezócht vólghens den raadt van Horatius in zijne Dichtkonste

Si quid tamen olim
Scripseris in Metii descendat judicis aures
Et patris et nostras nonumque prematur in annum

Nu eindelijk op hun aanteekenen en ons oordeel gheduurende dien tijdt in Tooneelwerken wat ryper gheworden zijnde door het licht der Konst welk ons nóch onlanks eerst toeghescheenen heeft hebben wy het voor den dagh haalende en overloopende daar in veele gheen gheringe misslagen verholpen veel dat doof en dóf van ghlans was luister by ghezet veel dat te slecht voor een treur-spel en te laf vloeyde met wat deftigheidts hoogher doen draaven eenighe verouderde zinryke woorden daar toe uit den schimmel voor den dagh ghesleept en andere nieuwghesmeede invoerende veele rouwigheeden beschaafdt veel dat zeenuwloos bezweek met kracht en nadruk gheschoordt veele weelighe overtólligheeden besnoeidt en t gheen lang uitgherekt was bondigher en korter inghedrongen en eindelijk de lengte des Treurspels welke tót omtrent de 2400 vaerzen opsteegh tót op weinigh over de 1800 ingekrompen ons in al dit na des voorghemelden Dichters voorschrift voeghende Lib 2 Epist 2 daar hy zeght
 
At qui legitimum cupiet fecisse poëma
Cum tabulis animum Censoris sumet honesti
Audebit quaecumque parum splendoris habebunt
Et sine pondere erunt et honore indigna ferentur
Verba movere locô quamvis invita recedant
Obscurata diu populo bonus eruet atque
Proferet in medium speciosa vocabula rerum
Adscisset nova que genitor produxerit usus
Luxuriantia compescet nimis aspera sanô
Laevabit cultu virtute carentia tollet

Dóch alhoewel het zo veele jaaren onder weeghe gheweest is zo lang na mijn voorghaande Tooneelspel dat wy in een halfjaar opgheslaghen hebben en zo verbeeterdt te voorschijne komt verzoeken wy echter den Konstkenneren dat het daar na niet gheoordeeldt werde alzo te dier oorzaake de stijl zeer oneen-paarigh en op de stóffe en t gheheele opstel nóch evenwel ghelijk uit het vólghende wil blijken niet luttel te zegghen valt
Den Inhoudt hebben wy ten deele van anderen ontleendt ten deele zelf verdicht Uit een voortreffelijk treurspel van den Heer Kórneille Rodogune ghenaamdt hebben wy ghenomen de liefde der Tweelingbroeders op eene en de zelfde Prinssesse welke den oudsten ter bruidt toebeschooren was als ook de toezegghing der keure ter scepterstaf voor het hoofdt der Beminde en daarteeghen de trouwbelofte der Beminde voor het hoofdt des gheenen die t haare gheeischt hadde Deeze zo zeldzaame eisch en teegheneisch en warring daar door ontstaan onder de broederen ghemengdt met onghewoone en zeer heftighe teeghenstrydighe hartstóchten van liefde staatzucht en kinderplight verlókte en bekoorde ons om-ze tonzen treurtooneele te voeren Maar oordeelende hier niet stófs ghenoegh voor onze Anschouwers die overvloedt van werke-lijkheidt begheeren hebben wy het overighe daar by ghedicht en hadden ten besluite daaraan ghelascht het krachtighste uit Senekas Thyestes doende in het laatste bedrijf Velleede haaren zoon Eduward uit wraak den Vader en Broeder opdisschen en an dat vleesch hunnen honger verzaaden Maar dewyle hier door myn werk ten opzichte van t slót teene maale trok en zweemde na een zeer beroemdt treurspel dat met ghrooten toeloop en naam daaghelijks ten tooneele vertoondt wordt wiens laatste bedrijf meede uit het zelfde Latijnsche treurspel ontleendt was heb ik nu op t anraaden myner Vrienden wien toescheen dat die ghelijkenis mynen treurspeele ten nadeele zoude strekken des zelfs besluit vervórmdt het eenighsins op de leest van Korneilles Rodogune doende schoeyen dóch de redenen waar in ik Seneka naghevólght hadde met luttel veranderings tonzen ooghmerke passende Ghelijk wy de eer welke uit dusdaanigh een slagh van schriften den Dichter over t hoofdt hangt nimmer van ghrooten belange gheschat hebben zo belyden wy ook ghaerne welke meesters ons een handt gheleendt en wat noordt-sterren in deeze zee met haare tintelende straalen onzer zwak-heidt toeghelicht hebben Na de vertaalinge van twee tooneelspeelen toelegghende een van ons eighen maaksel ter weereldt te brengen hebben wy nóch onkundigh in de tooneelwetten en reeghelen der Konst zijnde ons zonder trouwe leidslieden niet darren met wasse pennen in de lucht begheeven Kórneille heeft my van der aarde om hoogh gheholpen alwaar zijnde hebbe ik my verstout op myne wieken te dryven dóch ten einde myner vlught schroo-mende over hals over hoofdt needer te koomen hebbe ik mijne toevlucht na Seneka ghenomen die my ghevat en zachtelijk needer-ghezet heeft Deeze twee ghroote Meesters in de Tooneeldichtkonst hebben wy dan te hulp gheroepen in ons leerstuk en met hunne paerlen en diamanten het zelve van vooren en afteren bezaaydt en opghesmukt hoopende dat ons tusscheninghevlijdt doove loof-werk van die schitteringen eenighen luister zal toeblinken en anghestraalt worden en dat dewijle wy zo stip hunne stellingen reedenen en woorden niet op de voet ghevólght hebben óf daar is doorghaands niet weinigh af- en bygheraakt het hunne ons als eigen ghoedt eenighsins zal mooghen toeghereekendt worden zoo deeze zetreeden van Horatius in zyne Dichtkonste standt ghrijpt

Publica materies privati juris erit si
Nec circa vilem patulumque moraberis orbem
Nec verbum verbô curabis reddere fidus
Interpres nec desilies imitator in arctum
Unde pedem referre pudor vetet aut operis lex

Hoe onkundigh en ongheleerdt eevenwel dat wy gheweest zijn in de Konst echter t zeil ghaande na eenighe helderlichtende baaken die ons zommighe treffelijke tooneelspeelen ontstaaken en onder-schoordt van eenighe waarneemingen en opmerkingen in de zelve by ons ghedaan heeft onze kiel niet angheloopen teeghen de dry Hoofdtreeghelen anghaande de eenheidt des handels der dagh en plaats en veele streeken ghehouden en klippen ghemijdt die wy namaals bespeurt hebben dat de ghrootste Stuurluiden in onze Konst voorschryven en aanwyzen
De gheschiedenis van ons Treurspel ghelijk als zy van alle ghedicht zijn moet is een en eenigh na den reeghel van Aristote-les en den meêrmaals ghenoemden Dichter in zijne Dichtkonste

Denique sit quodvis simplex duntaxat et unum

Waar meede niet verbóden wordt veele byzondere daaden in een tooneelspel in te voeghen want dan zoude het vry magher en schraal vallen en alle de tooneelspelen ghebrekkigh verklaardt worden maar ghebóden dat alle die daaden te zamen moeten loopen om den voornaamen handel uit te maaken de zelve hebben moet na t zegghen van Aristoteles in zijne Dichtkonste op het 7 Hoofdtstuk een bevoeghlijke ghrootte dat is dat zy niet zo overklein moet zijn dat zy t ghezicht ontsnappe als een veezelken nóchte zo onmaatigh ghroot dat zy het gheheughen des anschouwers verwarre en overrompele en zijne verbeeldinge verbystere en doe zwerven in t kort zy moet hebben een beghin midden en einde welke dry deelen niet alleen zijn zo veele byzondere daaden die op de voor-naamste slaan maar daarenboven magh nóch elk der zelve verschei-dene andere bevatten met de zelfde onderschikkinge Deeze is in ons treurspel het Huwelijk der Koninksbruidt Mathilde daar Ghrimoald een zyner Tweelingen pooght toe te verheffen en zy beide ook na staan het welke Velleede als ook Mathilde zelf en Atelstan trachten te beletten
Meijer betoogt in deze passage dat hij door goed te letten op de praktijk van 'treffelijke tooneelspeelen' ongetwijfeld uit de Frans-Klassicistische hoek zich vanzelf gehouden heeft aan de drie eenheden en fouten vermeden heeft waartegen zoals hij naderhand gemerkt heeft de grote theoretici hebben gewaarschuwd In het betoog dat met r122 begint zal hij een aantal beginselen van het Klassicisme uiteenzetten aan de hand van de eenheden van handeling tijd en plaats
Beneeven deeze eenigheidt moet de handel ook een volkoomen einde hebben en gheen staert van overtólligheidt nasleepen In de uitkomst welke haar sluit dienen dieshalven de Aanschouwers zo wel onderrecht te zijn van den gheheelen toestandt der zaaken en der ghemoederen van alle die gheene welke eenigh voornaam deel an den handel ghehadt hebben dat zy teene maale voldaan en in allen deele verghenoeghdt weghghaan En wanneer in dus-daanighen standt het tooneelspel gheraakt is staat daar wyders niet achter aan te lappen en klampen vermits de Toehoorer als hy den uitslagh heeft niet meêr verwacht nóchte begheert zijne aandacht verslapt en verflaauwt en alles wat er vólght baart hem maar verdriet en onbenoeghen En dat zo zeer dat de ervaarenheidt in onzen Schouwburgh meenighmaals vertoont heeft dat in dierghelijk gheval nóchte hooghdravenheidt van vaerzen nóchte heerlijkheidt van konstwerken de Kykers heeft konnen weêrhouden dat zy niet opreezen en doorghingen Zo merkelijk eene klip der aanstoot hebben wy ghepoogt te myden en zouden zelf te dier oorzaake als Ghrimoald Trasimond en Velleede op het einde des vijfden bedrijfs om hals gheraakt waaren daar meede ons treurspel beslooten hebben hadden wy wegh gheweeten met Ottomar die Trasimond om t leeven ghebraght en ter rijkskroon eenigh recht hebbende den Anschouwer in nabedenken zoude ghelaaten hebben wat van hem gheworden waare Deeze zijn wy derhalven gheparst gheweest teeghens Atelstan te doen opstaan en in een daar op vólghend ghevecht omkoomen alle achterdacht alzo verdryvende en den Toehoorer teene maale voldaan na huis zendende
Om den handel eens Tooneelspels dan behoorlijk volkomen te maken worden er veele byzondere onvolkomene daaden vereischt die der zelve dienen tót trappen en aanleidingen en den An-schouwer onderwylen ophouden in een vermaakelijk en aanghenaam verlangen Ghevoeghlijk wordt dit verwekt op t einde van yder bedrijf om den ghanschen handel aan een te schakelen veroor-zaakende aldaar in t ghemoedt der Toehoorers een ghraaghe ver-wachting van iets dat in het navolghende uit te werken staat In ons Treurspel hebben wy hier na ghedoeldt en ghepooght onzer Kykeren aandacht op te schorten met verlangen achter het eerste bedrijf hoe t afloopen zal met het mislukken van Velleedes en Fastarads aanslagh en met de onderlinge liefde der Tweeling-broeders en hunne vuurighe min tót Mathilde op het kiezen van den eerstgheboorenen Achter het tweede water worden wil van Ghrimoalds toornighen eisch en Mathildes teegheneisch als ook van t weederzijdsch besluit der Broederen Achter het derde óf de valsche beschuldighing van Velleede niet zal voor den dagh koomen en óf Ghrimoald daar door misleidt zijnen onschuldighen zoone zal straffen Achter t vierde wat uit zal werken Velleedes dreighement en woedende wraakghierigheidt als meede Ghrimoalds voorneemen van zijnen overghebleeven zoon te kroonen en an Mathilde inden echt te verbinden By alle t welke na t beghin des tweeden bedrijfs zich voeght en invlijt een bedenken wat Mathilde en Atelstan neevens Leeuwenbald met zijn eedtghenootschap ter handt zullen slaan om den Dwingelandt uit den troon te schoppen en den rechten Erfprins daar in te zetten
Dierghelijke verlangens zijn dan den Tooneeldichter te ver-wekken in de ghemoederen zyner Toekykers op de einden der bedryven welke heedendaagsch by de Franschen en ons tót vijf in ghetale klimmen De Spanjaarden blyven hardtnekkigh by drie waar de Ita-lianen ook dikwyls toe vervallen Dusdaanigh eene onderscheidinge des Tooneelspels in vijf bedrijven is ten tyde van Horatius al in zwang gheweest als blijkt uit zyne Dichtkonste

Neve minor quintô neu sit productior actu
Fabula quae posci vult et spectata reponi

Maar niet ten tyde van Aristoteles by den Grieken wier tooneel-speelen zonder eenighe afdeelinge in bedrijven eens sloeghs af-loopen Hy schift in het 12 Hoofdtstuk zyner Dichtkonste het Tooneelspel in vier deelen in Prologum Episodium Exodum et Choricum in de Inleiding het Tusschenvoeghsel ófte byverdightsel de Uitghang óte het besluit en de Rey Andere jonger Dicht-konstenaars dat op het zelfde uitkomt deelen het eerstelijk in Diverbium et Chorum Ghesprek en Rey en t ghesprek daar na in Protasin Epitasin et Catastrophen welk bequaamlijk vertaalt kan worden in het Voorspel Middenspel en Achterspel De Reyen laaten de meeste heedendaaghsche Tooneeldichters achter Het be-sluit ófte achterspel staat teeghen ons laatste bedrijf Het tusschenvoeghsel ófte middenspel verbeelden onze dry middelste bedrijven En ons eerste bedrijf verstrekt voor inleiding ófte voorspel
De plicht van dit eerste bedrijf waarom het ten tyde van Aris-toteles Inleiding ghedoopt wierdt is opening te doen van den inhoudt des tooneelspels en dan Anschouweren te onderrichten van alles wat gheschiedt is voor den Handel welke men toeleght te vertoonen en vereischt wordt tót verstandt der zelve en tót het vólghende den wegh baant Hierom kan zy volstaan met de ghesteltenissen van de ghemoederen der Bedryvers voor ooghen te stellen en hoe verre zy ghekomen zijn inde gheschiedenis welke men af wil beelden als zy lang van te vooren beghonnen heeft De wijs om de Toekykers hier van te verwittighen is by tijden veranderdt Euripides heeft somtijdts een Ghódt in een Konstwerk Machinâ ten tooneele ghevoerdt somtijdts de voor-naamste personaadje zijns treurspels die dat verrichte Plautus heeft ten dien einde een Voorreedenaar die aan t spel niet verknócht was vooruit ghezonden Terentius heeft dusdaanighe voorreedens wel niet afghekeurdt maar de stóf der zelve ver-anderdt die ghebruikende om zich teeghen de berispingen zyner benyders te verdeedighen en een nieuw slagh van Personaadjen inghevoerdt den welken in den aanvang des tooneelspels een der Hoofdtbedryvers den ghanschen omslagh der zaaken vertelt en die daar na teene maale achterblyven en nooit weeder te voorschyne koomen De heedendaaghsche Tooneeldichters hebben dusdaanighe personaadjen die de Konstenaars Protaticae noemen door het gheheele toneelspel heen laaten vloeyen en aan t overighe werk vast ghehecht Maar alzo alle langwijlighe ver-tellingen en reedenen onze Toekykeren verdrietigh vallen hebbe ik door de reedentwist van Velleede en Fastarad als meede door de beraadtslaghing van Trasimond en Alarik alles wat voor den aanvang van mijn treurspel voorghevallen was en mijnen Toehooreren tót verstandt van t ghansche vervólgh te weeten stondt ghenoeghzaamlijk ontdekt
Daar in navólghende de voetstappen van den Heer Kórneille in zijn Heraklius dat wy weleer vertaaldt hebben die ons toen al zeer aanstonden en hy zelfs niet zonder konst oordeelt
Behalven de voorghemelde plicht des eersten bedrijfs vereischt deeze uitsteekende Konstenaar en Tooneeldichter nóch dat daar in gheleght werde de ghrondt waar op alle het vólghende ghebouw wil rusten zo ten opzichte der voornaame handel als alle de bydichtsels ófte uitbreidsels Episodia ghenoemdt en dat zo-daanigh dat er gheenigh bedryver in t vervolgh te voorschijne treede die hier niet al bekendt ghemaakt zy ófte ten minsten gheroepen werde door iemandt die reets ten tooneele ghevoerdt is En dit verstaat hy van Bedryvers die door eighene beweeghinge ófte voordeel werken ófte die eenige tyding brengen waar door iets van belang in t spel te weeghe ghebraght wordt En niet van zulke welke op t ghebódt ófte ten verzoeke van iemandt anders voor den dagh koomen Deeze Tooneelwet zegt hy nieuw en vry streng te zijn en zeer weinigh by den Ouden waarghenomen hoewel zy overdienstigh is om eene rechtschapene eenigheidt des Handels te maaken door de bandt van alle de daaden welke in het Tooneelspel invloeyen als meede haare ghrondtvest heeft op twee anmerkelijke plaatsen van Aristoteles De eerste staat in t 10 Hoofdtstuk zyner Dichtkonste en is deeze Ghroot onder-scheidt is er tusschen de voorvallen welke de eene na de andere koomen en die welke de eene ter oorzaake van de andere koomen De andere plaats vindt men in t zelfde Hoofdtstuk en belast uitdrukkelijk dat al wat verhandeldt wordt in het Treurspel noodtzaakelijk ofte waarschynlijk moet voortspruiten van t gheene voorgheghaan is Wy hebben deeze nieuwe Tooneelwet niet teene maale verzuimdt Door de tzamenspraak van Velleede en Fastarad die het tooneel ontsluit en waar in zy hem ter wraake zyner vermoorde voorouderen en herwinninge zyner erfstaf anhitst wordt Ghrimoald met zyne Tweelingzoonen en Dóchter als meede Mathilde met Atelstan en hoeverre t met den Handel die ten tooneele te voeren staat reets afgheloopen is den Toehooreren bekendt ghemaakt t welk door Ottomar in den schijn van een Gheest en daarna door t ghesprek der Broederen nóch wijder verklaardt en alzo de bron gheopent wordt waar alle het na-vólghende van afvloeidt Alleen van Eduward is daar ter plaatse gheenigh ghewagh die echter in t derde en vierde bedrijf een verandering van belang in den handel veroorzaakt Dóch óf deeze van de voornaame bedryvers niet gheroepen wordt ófte onder de byloopende niet zoude mooghen ghereekent worden draaghen wy op aan t oordeel der naauwkeurighe Konstkenners
Den aanslagh van Velleede en Fastarad op het leeven der Tweelingbroeders heeft iemandt myner Vrienden anghemerkt dat niet veel tót het gheene in de vier vólghende bedryven voorvalt deede t welk wy ook niet voorhebben te ontkennen ook is zy maar een byverdichtsel Episodium om den inhoudt des Treurspels te openen en voor ooghen te stellen den toestandt des handels en der ghemoederen van de Hoofdtbedryvers
Het schijnt wat teeghen de reeden aan te horten dat wy op t neederbonzen der kamerdeure en t ghevecht van Fastarad met zijn ghewapendt vólk teeghen Trasimond en Alarik met hunne Dienaars t welk zonder ghroot ghetier en ghedruisch niet heeft konnen toeghaan niemandt van t Hófghezin laaten toeschieten Maar wy antwoorden dat het nacht en elk in slaap zijnde niemandt zo haast voor den dagh quam en de te rugh ghedreevene niet lang weêrstandt booden maar elk om een ghoedt heen koomen uit-zaaghen daar de donkerheidt der nanacht hen in beghonstighde
Noodeloos heeft het ons ghedacht in t vervólgh des Treur-spels veel gewagh van dit gevecht te maaken ons ghenoeghende dat ter loop aan te roeren in de eerste uitkomst des tweeden bedrijfs alzo t de daaden die daar in voorvallen gheensins bevoordert hoewel niet te ontkennen is dat zo aanmerkelijk en wightigh een voorval van een Dwingelandt behoorde in acht ghe-nomen te worden Maar den Tooneeldichter is t gheoorlóft al wat tót de af te beeldene geschiedenisse niet doet zonder mis-slagh achterweeghe te laaten vólghens t oordeel der ghrootste Meesters Het is niet noodigh zeght Kórneille dat de Dichter met alle de gheringe daaden die niet strekken tót voortzettinge van de voornaamste zich ophoude Horatius ontslaat hem ook van die zórghe en moeyte met deeze vaerzen in zyne Dichtkonste

Hoc amet hoc spernat promissi carminis autor
Pleraque negligat en
Semper ad eventum festinet

Maar dat over dit ghevecht de Tweelingbroeders hunne be springers op de vlucht ghedreeven hebbende zo weinigh hunne ghedachten zullen laaten ghaan en niet opspooren van wie en waarom zy in dier voeghen belaaght zijn maar voort vallen op het gheene hun dien anstaanden dagh over t hoofdt hangt is een misslagh daar wy gheen verschoon toe weeten ten zy moo-ghelijk iemandt daar voor wilde aanneemen dat zy aleer zy van t verjaaghen hunner bespringers weeder te voorschijne koomen dies aanghaande ghesprooken hebben en Trasimonds eerste woorden het besluit van die reeden zijn en een overtredt tót de vólghende welke tonzen ooghmerke beeter diende als de plichten des eersten bedrijfs dat zy eindight behoorlijk hel-pende nakoomen
De drie middelbedryven beghrijpen den handel op het verwardste en in haare uiterste kracht In het tweede ghroeijen de woelingen aan In het derde staan zy in tóp ghesteeghen en barnen op het heftighste En in het vierde raaken zy aan t verflaauwen en verslappen Zo klimt in ons tweede bedrijf de verwarring op eerstelijk door Mathildes weigheren aan Ghrimoald van een zyner tweelingzoonen ten bruideghom te willen aanvaerden en haar dreighen van zynen staat het onderst boven te keeren daarna door Ghrimoalds verbólghen eisch op zyne zoonen van Mathildes hoofdt voor het recht der rijkskroone en eindelijk door haare teeghen-eisch op de zelve van zijn hoofdt voor t ghenót van haare weedermin en trouw Zo is zy in ons derde in tóp ghesteighert door t om hals brengen van Heddewigh aanghezien voor Mathilde door Alarik en weeder van Alarik door Fastarad en t ghevangen zetten van Trasimond valschelijk voor broeder- en zustermoorde-naar beschuldigdt van Velleede Zo daalt zy in ons vierde door t uitkoomen van Trasimonds onnoozelheidt en t straffen van Fastarads manslaght
De raadt der Tweelingen als zy Mathilde in t vijfde tooneel des tweeden bedrijfs verzoeken eenen uit hun beiden ten brui-deghom te verkiezen om huns Vaders toorn die haar hoofdt hun afgheeischt hadde af te keeren schijnt zonder oordeel en wy erkennenze ook van zeer kleenen oordeele te zijn alzo zy effen te vooren verstaan hadden dat zulk een verzoek Mathilde hunnen vader reets afgheslaaghen hadde Maar men kan tót hunne verschoo-ninge voorwenden dat twee minnaars in zulk eene schichtighe
ontsteltenisse dat zo naauw niet bevroededen als ook dat zy aan huns vaders verslagh moghten twijffel slaan en ten minsten van haare welbeminde Koninginne het zo byster quaadt niet ver-moeden als het hen aanghediendt was ghelijk der lievers aart is aan hun lief gheen leedt te zien en eindelijk dat zy ver-hoopten dat Mathilde bezeffende t ghevaar daar zy zich in-ghesteeken hadde van opzet moghte veranderen Dóch zy vinden zich in die hoope bedrooghen en door haare onverwachte teeghen-eisch in bysterer doolhóf van verwarringen inghewikkeldt barstende daar op uit in weeklaghten welke wy niet ontveinzen willen dat na t laatste tooneel des eersten bedrijfs van de Cid teene maale trekken en met eene ghezochte ghemaaktheidt pronken door de herhaaling der zelfde vier laatste reeghelen welke beeter in een lierdicht dan treurspel zoude passen als buiten de waar-schijnelijkheidt loopende dat bedroefde natuurlijk zoo op de maat klaaghen
Wy laaten in het derde en vierde als ook laatste bedrijf veele personaadjen op het tooneel in het ghezichte der Toekykers om het leeven brengen het welk schoon het verscheelt van het ghebruik der Fransche Tooneeldichters die zich zeer zórghvuldigh daar voor wachten zoo loopt het nóchtans niet aan teeghen de reeghelen der Konst nóchte teene maale teeghen het gebruik der Ouden Aristoteles in het 11 Hoofdtstuk zyner Dichtkonste leert ons dat om de ghemoederen krachtighlijk te beweeghen men over-maatighe rampen quetsuuren en moorderyen ten tooneele moet voeren By Sofokles en verberght zich Ajax niet als hy zich doorsteekt by Euripides hangt Phaedra aan een stróp ten toone en by Seneka vermoordt Medea haare kinderen op het tooneel daar de Anschouwers het zien zich niet stoorende aan Horatius verbódt

Nec pueros coram populo Medea trucidet