Lijst

Compilatiecorpus Historisch Nederlands 1.0 (CHN): narratieve teksten 1575-2000: holland_1786_corver_1

<titel>
Toneel-aantekeningen
vervat in een omstandigen BRIEF Aan den Schrijver van het Leven van JAN PUNT
</titel>
MIJN HEER
Nimmer had ik gedacht dat ik genoodzaakt geweest zou zijn na den dood van den Heer Punt de pen op te vatten ter mijner verdediging en ter onderrichting van het publiecq wegens verspreide onwaarheden over welke ik en niet zonder reden niet kan nalaten mij gevoelig te toonen Dan in het verloopen jaar 1781 in een der Couranten geplaatst vindende zekere advertentie dat namelijk het Negende Deel der Levensbeschrijvingen van eenige voorname meest Nederlandsche Mannen en Vrouwen inhoudende de Levens van Jan Punt Anthony van Diemen Jan Baptista Weninx Prins Maurits enz stondt uit te komen dacht ik bij mij zelven Jan Punt en Prins Maurits die twee komen niet onaartig by elkanderen mij naauwlijks eenig denkbeeld kunnende formeeren dat dit Jan Punt mijn gewezene Metgezel op den Amsterdamschen Schouwburg was O dacht ik bij mij zelven deze zal mogelijk een Lieutenant of Adjudant van Prins Maurits geweest zijn die eenige brave daden verricht heeft en den naam van Jan Punt droeg Ik kon mij zoo ras niet verbeelden dat men in Holland waar men de Toneelspelers wanneer zij goed zijn gemeenlijk mishandelt nog Lieden vinden zou die eenen Tooneellist onder de beroemde Mannen zouden durven plaatsen Ik had in de Engelsche Chronijk van Baker in het Leven van Koningin Elizabeth wel twee of drie Toneelspeelderen als Richardus Bourbidige Eduardus Allen en Richard Tarleton bijgenaamd den Boer onder de groote en geleerde Mannen genoemd gevonden maar dat zulks hier te Lande geschieden kon scheen mij onbegrijpelijk Ik had ook kort na s Mans overlijden wel een en ander zoet Versje tot zijnen lof gelezen enevens twee andere vervaerdigd door twee Poëtische Bulhonden die mij wakker aanblaften en hartig deden lagchen om hunne aartige en koddige gedachten maar hier bleef het bij en op Duim had ik geenen enkelen regel gezien Dus dacht ik natuurlijk men heeft hen naar de wijze van ons Land betaald en zoo ook weder vergeten ik vernam hier van dan ook verder niets Maar toen onze Nationale Tooneelspelers in den jare 1782 op mijn Tooneel speelden kwam het in de reden te pas wij spraken gevallig van Punt dat een van hun mij zeide dat er eene soort van Levensbeschrijving van Punt in de waereld was hij toonde zich zeer verwonderd dat ik die niet gelezen had en voegde er bij dat ik er vrij wat in gehavend werd en verscheiden andere Tooneelspelers er eene veeg in kregen Ik antwoorde hem dat ik geene van de daaglijks uitkomende papieren las dat ik de advertentie hier voor gemeld wel gelezen had maar mij verbeelde dat het iemand anders betrof die dien zelfden naam gevoerd hadt Men maakte mij ondertusschen door het ophalen van eenige staaltjes uit uw werk zoo nieuwsgierig dat ik het terstond deed halen wanneer ik in de daad bevond dat het waarlijk het Leven van Jan Punt onzen gewezene Toneelist behelsde
Ik doorlas het met veel gretigheid doch het deed mij dadelijk leed te bevinden dat de Schrijver op verscheiden plaatsen toonde geheel kwalijk onderricht te zijn Ik had wel gewenscht Mijn Heer dat gij U hadt gelieven te verwaerdigen bij mij eenige onderrichtingen te zoeken ik zou U vrij veel lichts hebben kunnen verschaffen Niemand heeft den Heer Punt beter gekend dan ik niemand heeft meerder tot zelfs geheime zaken toe van hem geweeten En naardien ik uit uw werk duidelijk meen te kunnen bespeuren dat Gij den overledenen Punt niet dan in zijnen laatsten tijd gekend hebt en dus verscheiden der aanmerkingswaerdigste zaken hem aangaande verzwijgt wegens eenige andere zeer verkeerd onderricht zijt en mij boven dien in uw geschrift vrij wat hoons is toegeworpen naardien ik daarenboven in vertrouwen ben dat Gij een fatsoenelijk man zijt ben ik te rade geworden U in dezen zoo kort mogelijk openlijk te onderrichten op welke plaatsen Gij omtrent den Overledenen mij en anderen gedwaald hebt ten einde de nakomelingschap der waerheid moge deelachtig worden en Gij uwe misslagen verbeterende bij het nageslacht voor geen logenachtig Historieschrijver moogt te boek staan - Zie hier dan Mijn Heer welke aanmerkingen ik op uw werk onder het lezen gemaakte heb en op welke plaatsen Gij zekerlijk door kwade informatie misleid hebt mis getast
Op bladzijde I begint Gij uw verhaal aldus Jan Punt die gedurende eene lange reeks van jaaren de luister en het hoofdcieraad van den Amsterdamschen Schouwburg geweest is en met reeht moet gehouden worden voor den grootsten Tooneelspeler dien Nederland immer heeft gezien enz Dit is neem het mij niet kwalijk Amsterdamsche grootspraak en doet mij denken dat Gij nog jong moet zijn dewijl Gij onbewust schijnt te wezen dat het Amsterdamsche Tooneel eenen Adam Karelsz en eenen Harmanus Koning gehad heeft van welke ik in mijne jeugd door oude lieden zeer veel goeds heb hooren zeggen en die voor Punt zonder s Mans assche oneere aan te doen niet behoefden te wijken
Beiden zijn zij zeer groote Treurspelers geweest   Bor en van der Sluis waren ook bekwaame lieden in hunne tijd en Punt zelf heeft mij van deze twee laatste veel goeds gezegd Dikwijls heb ik hem in zijn huis voor zijne goeden vrienden dingen van den ouden Bor zien nadoen die zeer goed waren Ook is Punt in zijn eerste jaaren door Bor onderwezen dit heb ik uit zijnen eigen mond dien ik niet beliege en ik heb hem van der Sluis en Bor altijd hooren prijzen De Liefhebbers die eenigen smaak en kunde hadden plachten ook Duim een Sluisiaan en Punt een Borrist te noemen en Gij kunt deswegens in den Hollandschen Spectatorvan van Effen in de CVII en CXLI vertogen eene juiste beschrijving van Duim en Punt te vinden Maar Gij plaatst Punt als Tooneelspeler buiten den rang van alle deze lieden Gij doet dus hun allen groot ongelijk en toont zo t mij toeschijnt dat Gij Punt in zijnen vroegeren dat is in zijnen besten tijd niet hebt zien spelen veel minder toen gekend en dat Gij van de genoemde andere Tooneellisten geheel niets weet - Nu verder
Op bladzijde 2 en 3 zijt gij billijk omtrent uwen Man maar gij schrijft ook Anna Maria de Bruin schitterde in die gelukkige dagen als de eêlste paerel aan de kroon van den Schouwburg Hier slaat Gij den bal zeer mis Anna Maria de Bruin was toen ter tijd nog geene eerste Actrice Dit was Adriana Maas Huisvrouw van Paulus van Schagen die te dier tijd en nog lang daar na zelfs na dat Anna Maria de Bruin reeds met Punt gehuwd was de eerste plaats op het Schouwtooneel bekleede en die ik en meer anderen met mij altijd gehouden heb voor de beste Actrice die het Amsterdamsche Tooneel bij heugenis gehad heeft Deze was eene schoone Vrouw en door de Natuur met alle gaven die haar op het Toneel konden doen uitschitteren begiftigd doch zij bezat geene theorie of kunstkennis de Natuur echter de Natuur alleen maakte haar groot Dikwijls hebben wij Punt namelijk Duim Brinkman Schmit de Ridder Helt van Hattum en meer anderen voor lang overledene Acteurs achter het Tooneel wanneer wij na haren dood hare rollen door andere Tooneelspeelsters zagen vertoonen het groot onderscheid gezien en niet zelden bij zulk eene gelegenheid tegen elkanderen gezegd 'wat scheelt dat veel wat sprak Arriaan in haaren tijd dit of dat vers verwonderlijk uit' Onder anderen wanneer Juffrouw Ghyben Jacoba van Beyeren speelde en deze regels uitsprak
Of is hij reeds geweest mijn Heer ach wil doch spreken