Lijst

Compilatiecorpus Historisch Nederlands 1.0 (CHN): narratieve teksten 1575-2000: holland_1807_bilderdijk_1

<titel>
Nabericht en aanmerkingen
De ziekte der geleerden
</titel>
Het Dichtstuk t welk wy hier den Lezer aanbieden was niet dan eene uitstorting van t hart in de dubbele droefenis eener ziel die haar kwaal kent en gevoelt en in dat oogenblik tevens diep neêrgebukt lag onder een der grievendste slagen Ik had mijn jongste kind verloren het tiende waar van ik den ontijdigen dood bejammerde s Daags na de uitvaart van dit lief gezond en beminlijk wichtjen had ik my het geweld aangedaan om ter vervulling der bevorens op my genomen verplichting in de openbare Vergadering der Maatschappy van Nederlandsche Letterkunde den gedenkdag van Leydens ontzet met een laatsten snik zoo ik t achtte van mijn uitgeputten Dichtgeest te vieren en bezweek in mijne droefheid Eenige tranen eenige klachten op het graf van mijn troetling - wat kon ik meer Maar neen zoodanig is het geweld eener rustlooze verbeeldingskracht wier behoefte alle andere in zich meêsleept zoodanig de aart van mijne kwaal dat ook dit ziekbedde mijn gefolterden geest in arbeid deed gaan van een Dichtstuk Een Dichtstuk helaas van het geen ik gevoelde nooit sterker en in al zijnen omvang gevoeld had dan toen en het geen in die oogenblikken alle ander gevoel in dit eenig verzwolg Zie daar mijne Lezers de geboorte en zie daar den aart der zes Zangen die zoo zy uit de pen zijn gevloten u voorgelegd worden zonder opschik zonder schaving of polijsting zonder zucht om er mede te schitteren of eer in te leggen eenvoudig gelijk zy zijn en gelijk zy by gebrek van een hoofd dat nog werken kan blijven moeten
Ik had ik erken het het Werk tot de uitgave bestemd en van den eersten regel af Ik achtte het nuttig en troostrijk voor anderen om dat ik er troost in zocht en waarheden in voordroeg die in vroegere dagen begrepen my hadden kunnen behouden maar ik bestemde het voor dezulken als door hunnen stand door hun beroep of door hunne letterzucht aanleiding verkregen hadden om het bedoelde nut daar uit te putten en met een wilde ik het als eens stervenden gedachtenis uit dankbaarheid aan een weldoener nagelaten der Leydsche Hoogeschool toewijden Men deed my de eer aan van te onderstellen dat het algemeener behagen kon en ik werd overgehaald om het in de Leydsche Afdeeling der Maatschappy van Kunsten en Wetenschappen voor te lezen Twee Zangen werden dus werklijk gehoord wanneer de noodlottige verwoesting die een deel van Leyden ten puinhoop het overige tot een schrikbeeld en treurtooneel maakte de verdere voortzetting dier lezing voorkwam Nu dreef my dat hart dat de hulde van mijn Dichtstuk aan de Universiteit had toegekeurd het voordeel daar van aan de rampvolle Stad op te dragen Wat kon ik ik die niets had dan dit want des Konings weldadigheid had zich te mywaart nog niet geuit Mijne gift werd vereerend aangenomen en ik had het zielstreelend genoegen van door de inteekening die daarop geopend wierd haar aanmerklijker te zien worden dan ik my voor dorst stellen terwijl zelfs mijn voorbeeld niet onvruchtbaar bleef door de navolging die het inboezemde
Op deze wijze is dan dit Dichtstuk algemeener geworden dan het zij mijne inrichting het zij de aart en het onderwerp daarvan my toelieten te bedoelen Ik had het voor weinigen berekend en van daar dat ik Voorrede Ophelderingen en wat dergelijken meer is overtollig hield en het eeniglijk met het kleen Bericht in het licht dacht te zenden t welk men achter de Opdracht geplaatst vindt Den genen voor wien het bestemd was mocht ik onderstellen niets meer noodig te zijn Maar voor de weinige Lezers op wie ik gerekend had zullen thands zoo velen als uit bloote zucht misschien voor Leydens verlichting in t onheil op het boekdeel inteekenden het opslaan Ben ik hun thands niet eenige verklaring eenige toelichting schuldig op dat hunne weldaad hun niet met eene onoverkomelijke verveling beloond worde
Het is inderdaad belemmerend den zulken welke met Geneesen Ziektekunde en de Wetenschappen die deze onderstellen in t geheel onbekend zijn een Dichtstuk over eene Ziekte in de hand te geven Niet dat het onderwerp te ondichterlijk zou zijn om zonder voorafgevestigden smaak voor Geneeskunst te kunnen behagen Wat anderen ook zeggen den Dichter die waarlijk een Dichter is is niets ondichterlijk alles is voor hem onderwerp wat hem slechts belang inboezemt Wat hem zijn gevoel zijn verbeelding laat ik zeggen zijn ziel in beweging kan brengen waar hy zich aan overgeven zich geheel meê vereenigen kan dit zal dit moet altijd en onveranderlijk belang wekken behagen meêsleepen vervoeren en doet dit een onderwerp niet men wijte t den Dichter en geenzins der stof Wat geeft of wat neemt het of Achilles dan of by voorbeeld het Alphabeth my in warmte in verrukking zette Genoeg dat ik waarlijk in vlam sta om al wie my hoort en voor Dichterlijke aandoening vatbaar en geschikt is te ontvlammen mijn gevoel in hen over te storten en hen met my in den zelfden dwarrelwind der verbeelding om te voeren Ik heb het elders gezegd Dorheid en schraalte zijn des Dichters Waar de Dichtkunst de voeten zet ontluikt een bekoorlijk Eden En dit is geen tooverkracht die men haar toeschrijven mag neen dit ligt in den aart - zelven der menschlijke ziel wier gevoel de verbeeldingskracht opwekt en in wie te gevoelen is Dichter te zijn
Het lijdt ook geen bedenking dat waar de geest in een Dichterlijke gesteldheid is de Taal zich daar van gevoelen moet Men beklaagt zich niet over de armoede of t gebrek eener Taal waar in men schrijft dan wanneer men of de taal of de stoffe niet meester is doch wie ooit zich beklage geen Dichter zal dit over t Nederduitsch De rijkheid de nadruk de keus van bewoordingen die onze overschoone Moedersprake hem aanbiedt het schilderende van hare klanken en toonvallen het verheffende van hare beelden en toespelingen zoo in t geven van namen als t kenteekenen van het gene zy aanduidt het nabootsende en vertegenwoordigende voor oor en voor oog van het geen zy te kennen geeft het gemaklijke het zachte het snelle het treffende en roerende van hare bewegingen hare afwisselingen in t vormen van geluiden van volzinnen van sneden en maten t onuitputlijke harer schoonheden van allerlei aart met één woord gezegd zijn de waarborgen van onze overmacht in het Dichterlijke boven alle hedendaagsche Volkstalen zoo wanneer wy die overmacht slechts willen doen gelden en in plaats van elders behoeftig te bedelen onzen overvloed dankbaar genieten en aanwenden En hoezeer onze vervreemdheid van omtrent de wetenschappen in onze Taal te denken hoezeer een rampzalig beoefenen van eene dorre smaak- en voedsellooze buitenlandsche Letterkunde sints lang tegen haar samenzwoeren nog hebben wy geene verouderde woorden nog geene verachtlijke en wanschapen basterdteelt van den Duitschen grond noodig om wat de geest denken de ziel gevoelen kan met zulk eene juistheid en waardigheid uit te drukken als aan alle soorten van Dichterlijken stijl haren eisch geeft Onverstaanbaarheid of duisterheid moet derhalve in dit onderwerp niet meer plaats hebben dan in anderen Men kan toch in Ondicht ook voor ongeleerden verstaanbaar over ziekte en heelmiddel spreken en wee hem die Dichter wil heeten en in juistheid en naauwkeurigheid waar hy t wil niet den Redenaar achter zich laat Maar wat dan is t belemmerende het geen ik gevoele nu mijn arbeid in het licht staat te treden om eene algemeener lezing te ontmoeten dan waar toe ik hem voorgeschikt had Zijn wy openhartig Weinigen boezemt dat gene belang in wat waarlijk belang heeft Weinigen verkiezen te denken weinigen zich de moeite te geven van oplettend genoeg te lezen om dat gene naauwkeurig genoeg te verstaan wat verstaan moet worden zoo men samenhang en verband niet verliezen wil En het zij men als Dichter spreke of niet overal waar een wetenschap t onderwerp van het voorstel uitmaakt is met het verlies van den samenhang alles verloren De Dichtkunst of laat ik zeggen de Poezy want ik denk hier aan geene kunst of kunstoefening maar aan t geen ons natuurlijk en gevolg van onzen aandoenlijken en tevens zintuiglijken en redelijken aart is de Poezy dan heeft hare Logica die geheel met de algemeene overeenstemt maar byzonder gewijzigd wordt t Is haar oogmerk niet waarheden na te sporen of haar verband te doen kennen t is het gevoel in de regelmatige opvolging die de natuur daar in brengt uit te storten maar wanneer by hem die gevoelt het gevoel tot de erkentnis eener waarheid leidt en tot hare ontwikkeling drijft zal de Dichterlijke afwisseling van gevoel deze ontwikkeling doen geboren worden op een wijze die den samenhang der denkbeelden wel nu en dan eens vooruit schijnt te loopen en onvoorbereide sprongen te doen maar ook zelfs deze schijnbare sprongen zullen hunn genoegzamen grond hebben in dien samenhang dien zy of het ware verstoren en afbreken Van daar dan dat indien alle Systematisch betoog eene oplettendheid vordert welke t niet gemeen is by de meeste der lezeren aan te treffen het Leerdicht noodwendig dit zoo veel te meer zal doen als het meer Dichterlijk meern ware Poëzy zijn en getrouwer te gelijk aan ontwerp en aan vorm voldoen zal
Dan weinig ware t veellicht voor niet weinigen schoon ook deze samenhang hun verloren ging Gering is het aantal der genen die in Poëzy t groote schoon van t Geheel de Eenheid de schikking den genoegzamen grond der deelen en met één woord gezegd het waarom van den Dichter of liever dat van de Natuur die door s Dichters spraakvorm spreekt t zij gevoelen t zij kennen t zij opmerken Wie zou het geruisch der Schouwburgen den onzin der uitvoering in de meeste rollen en schier alles wat nu voor Tooneelstuk moet doorgaan verdragen kunnen indien men niet alle vatbaarheid voor t Poëetisch een en geheel zoo wel als voor dat al-ler Fraaie Kunsten had afgelegd Eenige losse schoonheden zonder verknochtheid aan elkander Ja dit gaat aan maar de uitvoering van een Treurspel de lezing eens Lier- of Helden- of Leerdichts de beschouwing eens Kunsttafreels of het aanhooren van een waarlijk voortreffelijk Zangstuk - Zich te vermaken dat is te verstrooien zie daar waar toe t zij tooneel het zij boek of tafreel gezang of snarenspel dienen moet het te genieten zij aan anderen overgelaten zoo dit van eene uitspanning inspanning maken moet Dus denkt dus gevoelt men in de tegenwoordige eeuw waar vermaak voor geluk praal voor wezen en voorbijgaan voor leven verkoren wordt en alles zich van de nietigheid die eene ingebeelde Wijsgeerte in smaak en redenbestuur ingevoerd heeft in eene al te beklaaglijke mate gevoelt om er hier op stil te staan
Schoonheden van detail derhalve - t Ware geen Dichtstuk t geen gezegd kon worden van dezen verstoken t geen geoordeeld kon worden er van misdeeld te zijn Ja eigenaartige schilderingen vurige gedachten krachtige taal en eene aan t onderwerp voldoende versificatie - ja houding zwier en leven en die ware toets die de goede smaak - alleen geven en ook alleen gevoelen kan - door dezen kon een Dichter door dezen moest hy of hy t kan is de vraag niet hy neemt het op zich zoo dra hy zich - zelven als Dichter aankondigt in dit als in alle onderwerpen schitteren Maar helaas waar het voorwerp gedurig by t treurige ziekbedde omzweeft waar lijden waar zuchten waar klagen de onafgescheiden stoffaadje der schildering uitmaken wie durft zich daar vleien met een doorgaand behagen van hun die in t Dichtstuk geen blijvende indrukken maar een bloot zal ik t woord onzen Voorouderen tot hun eer onbekend gebleven en het geen ons de Natie kenteekent waar van wy het met den geest dien het uitdrukt ontleend hebben gebruiken hun zegge ik die in t Dichtstuk een bloot amusement zoeken In de daad het Horatiaansche

      'Si vis me flere dolendum est
 Primum ipsi tibi' -

laat zich ook omkeeren Hy is niet met al amusant die zichzelven niet vervrolijken kan maar met van zijn lijden een voorwerp van overdenking te maken eene bezigheid voor zijn werkzaamheid eischenden geest eene uitstorting van zijn pijnlijk gevoel en een heilzame aanwending van het lijden - zelve beoogt en niets boven dit En kan wie dit inziet dan wel meer van my vorderen dan het geen eene zulke gesteldheid van geest met zich bracht
Zie daar wat ik oordeelde by deze uitgave van mijn arbeid het Algemeen niet te moeten onthouden Doch waartoe vraagt men licht Om den Lezer van het werk af te schrikken Zoo behoorde ten minste dit Nabericht in een Voorrede veranderd te zijn Neen maar alleen op dat hy niet wane dat het stuk eigenlijk voor de zulken geschreven is wien het niet dan vervelen kan Op dat hy niet meene dat ik in den algemeenen smaak zoo zeer misgetast heb als hy zonder deze mijne aanmerkingen van my zoude kunnen gelooven En laat ik er byvoegen op dat hy wien het werk in geen ander opzichte van waarde is het gelijk een bloot aandenken zijner weldadigheid aan de Stad Leyden steeds de trouwste aan het dierbare Vaderland gelijk Vader Berkhey te recht zeide aanmerke waarvan de herinnering voor een edeldenkend karakter zijn prijs heeft
Dus verre tot die genen voornaamlijk voor wie het Stuk niet behoort Den genen wien het van naderby aangaat zal het of als Dichtstuk of om zijn onderwerp belang kunnen inboeze-men Als Dichtstuk onderneem ik hier niet eene verandwoording voor de inrichting of behandling des werks te schrijven Noch de lofspraken van toegeeflijke vrienden noch de berispingen van kibbelzieke veroordeelaars in beiden kunnen even zeer mannen van kundigheid smaak en geleerdheid zijn beslissen van de waarde eens Dichtstuks en even weinig doet het eene vooruitloopende of achternahinkende verdediging waar meê men het oordeel ontwrichten ontduiken of afweeren wil Ieder Dichtstuk maakt zijn eigen lot begunstigers en weêrstrevers gelijklijk ter spijt en wie in zijn Poëzy slechts de uitstorting van het lijdende hart bedoelde diens rust hangt niet af van de wijze waar op men zijn verzen ontfangt Men keure t dus vrijelijk af mijn veroordeelaar zal geen tegenspraak van my ondervinden Maar men keure niet af op bedrieglijke gronden op valsche beginselen onbestaanbare Theorien van deze of vorige Eeuwen wier aannemen en toepassen de Dichtkunst reeds zoo veel verachterd en ik heb het gezien in vele rustig optredende geesten den natuurlijk Poëtischen aanleg verwoest heeft Het zegt weinig of men met Perrault of Mercier Chapelains Pucelle of de vertelling van Serpentin verd boven de Ilias stelt en het nageslacht zal er niet gelukkiger of ongelukkiger om worden Maar dit oordeel te gronden op een Poëtique waar van het de uit-komst is is den smaak der ontluikende Jonglingschap die men dus verrast en verraadt in den grond te vernietigen hare vatbaarheid voor het schoon uit te roeien en in deze haar zedelijk gevoel haar gevoel voor waarheid en plicht haar gevoel voor geluk en zaligheid God vergeve t al wie er zich schuldig aan maakt te verbasteren en der menschlijkheid vijand te zijn Laat men hier wederom zeggen dat ik overgedreven in denkbeeld of uitdrukking ben Mijn hart bloedt over het lot der Menschheid gelijk over dat van mijn Vaderland wanneer ik de valsche begrippen de redenlooze machtspreuken de onzinnige grondregels aanmerke die meer en meer het gezond verstand een versmoorend stilzwijgen opleggen het Egoïsmus voor Godsdienst het gezag voor Reden en verblindenden waan voor weldadigheid eener verlichting waar van men den naam steeds misbruikt in de plaats stellen en waar van het gevolg onberekenbaar is voor eene nakomelingschap voor wie en om wie vy zijn - Maar zoo teder ik denke op dit punt het bederf van het menschlijke redenvermogen zoo weinig bekreun ik my t lot mijner werken die zelfs over het geheel genomen veellicht toegeeflijker zijn ontfangen dan zy wel verdiend hadden en die ik t een dwaasheid zou achten het algemeen boven t geen zy waardig zijn op te dringen Ik zeg dus niets van het plan de werking de uitvoering Alleen heb ik niet ondienstig geacht tot verlichting van min geoefenden in dit vak een ontwerp van den samenhang der stoffe in het Dichtstuk voor af te laten gaan Geloofde ik dit noodzakelijk het zou een beschuldiging tegen mijn werk zijn maar het geen niet noodzaaklijk is kan in onderscheiden opzichten nuttig zijn Noodzaaklijk en overbodig staan tegen elkander over als strijdige uitersten doch zoo zy zich over en weder uitsluiten de ontkentenis van het een brengt het ander niet mede