Lijst

Compilatiecorpus Historisch Nederlands 1.0 (CHN): narratieve teksten 1575-2000: holland_1823_dacosta_1

<titel>
Bezwaren tegen den geest der eeuw
Voorrede
</titel>
Het boekdeeltjen dat gij hier opslaat bescheiden Lezer is geschreven ter bestrijding van een vooroordeel by het tegenwoordige geslacht algemeen aangenomen verdedigd geliefkoosd en tot het beginsel van denk- en handelwijze bijna overal en in alles op het krachtdadigst vastgesteld Het is dat der verregaande meerderheid in alle mogelijke betrekkingen waarop de eeuw in welke wy leven zich boven hare voorgangsters met een hoogmoed zoo belachlijk als voorbeeldeloos en zoo ongegrond als gevaarlijk by iedere gelegenheid niet ophoudt te beroemen Belachlijk toch is het in de daad en zonder voorbeeld zelfs in die eeuwen wier roem in wat vak het ook zijn moge ook by het thands oordeelende nageslacht niet geheel miskend kan worden dat men zich op eene zoo onbeschaamde wijze als door de genen die zich nemine contradicente voor de tolken van het algemeen gevoelen uitgeven pleegt te geschieden boven alles durve verheffen wat de vroegere tijden recht en waar en heilig achtten en op alles meene te kunnen nederzien wat ons door een voorgeslacht aan hetwelk wy zoo oneindig veel te danken hebben is overgeleverd geworden Maar het is vooral op het ongegronde en het gevaarlijke van dit hoovaardige gevoelen der Eeuw dat wy onder den zegen des Almachtigen tegen wien de Tijdgeest met geheel het samenstel zijner ijdele wijsheid en bedriegelijke verlichting de wereld in opstand heeft gebracht de aandacht van het algemeen door dit korte geschrift wenschen te vestigen Dit doel meenden wy wellicht te kunnen bereiken door middel van eenige vergelijkende opmerkingen over de voornaamste punten die tot de verlichting van s menschen hart en verstand betrekking hebben en waarover de begrippen van onzen tijd zoo hemelsbreed verschillende zijn van die der Voorvaderen Deze opmerkingen voorts naar mate het vereischt werd tot beter inzicht van de zaak die wy behandelen en door het bestek van dit stukjen hetwelk tot geheele boekdeelen zoude aangegroeid wezen indien men hier alles wat over ons gewichtig onderwerp te zeggen valt met uitvoerigheid had willen bybrengen gaan of in het algemeen over den toestand van geheel de zoogenaamde beschaafde wereld in onzen tijd of wel meer byzonder over het een of ander gewest waar zich de geest des kwaads meer kenlijk door zijne jammerdragende instellingen heeft geopenbaard of hebben eindelijk meer byzonder betrekking op dat Holland hetwelk de Voorzienigheid die het van ouds zoo wonderdadig steeds gehandhaafd heeft in het behoud der waarachtige Evangelieleer thands wederom van een nieuwen zuurdeessem schijnt te willen zuiveren dien namelijk der valsche en ongodlijke filosofie van den dag
Wien de toon dien men gemeend heeft hier te mogen aannemen wat hard in de ooren klinken mag die zij niet dadelijk daarom ter veroordeeling gereed maar worde des te meer opgewekt tot onderzoek van de gronden waarop dat zoo algemeene maar niettemin nietige en niet lang meer bestaanbare gevoelen van de meerderheid der negentiende eeuw toch wel rusten mag Aan God-alléén behoort het oordeel over het hart waarmede dit geschrift in het licht gegeven wordt aan den mensch het oordeel alleen over de kracht der aangebrachte bewijsredenen Mogen dezen al ware het slechts op een eenigen invloed hebben ter opwekking van ernstig nadenken over wezenlijkheiden schijn hij geve er God en de Waarheid de eer van en bidde met ons om steeds meerdere verlichting ter erkentenis van Hem die alléén het Licht der wereld is en door wien alléén alle wijsheid is alle kennis en alle heiliging ter zaligheid hier op aarde en in eeuwigheid zonder eenige verdienste of bystand van menschen maar uit loutere Genade en Liefde Zijn Naam zij eenig geprezen en aangeroepen Amen
<titel>
Godsdienst
</titel>
Een der groote ondernemingen van die zoo hoog geroemde Wijsbegeerte aan welke men de tegenwoordige schijnvorderingen van het menschelijk verstand te danken heeft is ongetwijfeld de bestrijding en uitroejing van het zoogenaamde Bygeloof geweest en het is tegen dit gevaarlijke gedrocht dat hare volgelingen zich alomme wapenen en de volkeren der aarde te wapen roepen Voortreflijk indedaad mits wy mogen weten wat dieVerbeteraars en IJveraars toch wel door het woord Bygeloof verstaan op dat wy ons door geene klanken laten verleiden maar met het wezen der zaken in het oordeel treden En wat dan indien het blijkt dat in den mond der hedendaagsche Verlichtingpredikers het Bygeloof in zijn beteekenis zich niet meer bepaalt by misbruiken en menschlijke verkeerdheden afgodendienst en verderflijke dweeperyen langzamerhand in het heiligste zelfs ingeslopen maar wel degelijk tevens en wel voornamelijk alle die begrippen omsluit waarop de geloovigen aan een geopenbaarden God hunne hoop en zaligheid bouwen terwijl geen andere eerdienst redelijk en wijsgeerig mag heeten dan die gewijd is aan de kortzichtige Rede aan den hemeltergenden Hoogmoed en aan de dierlijke driften en begeerlijkheden van den vervallen mensch wiens afbeeldsel zy op den troon der Godheid plaatsen en met al den dweepzuchtigen ijver van een Natuurlijk Deismus aanbidden voor zoo verre zy iets aanbidden
Laten wy dit hier in het kort wat nader ontwikkelen op dat de geen die waarheid ter goeder trouw zoekt niet langer misleid en verdorven worde maar erkennen leere welke de ware bedoeling zij van alle die oorlogsverklaringen tegen het Bygeloof terwyl het Ongeloof dat eigenlijk het wezenlijke By- en Wangeloof is ongemoeid op haren opgeworpen zetel blijft rusten terwijl het Waarachtige Geloof alomme listig en ter kwader trouw wordt verward met dit Bygeloof hetwelk voor gantsch andere krachten bezwijken moet dan die van eene aan God noch wetten langer verbondene menigte
Wel aan dan ik keere my in de eerste plaats tot u Belijders van de ouderwetsche maar gezegende Christelijke Hervormde Leer in Holland ten allen tijde zoo wonderdadig gehandhaafd en bewaard Gy kunt toch niet denken dat uw geloof aan Gods onbepaalde en vrijmachtige Voorbestemming in de Uitverkiezing der begenadigden door Jezus Christus niet zoude worden gerangschikt in onze dagen onder die bygeloovige begrippen welke de Wijsgeeren beschouwen als strijdig met het Wezen van dien God wiens Heiligheid Rechtvaardigheid en Genade zy naar de hunne beoordeelen en naar den afgod afmeten dien zy in de plaats van Jehovah en Jezus willen doen treden Neen een gevoelen dat zoo zeer ter verheerlijking Gods en ter vernedering van den mensch strekt kan niet anders dan bygeloof wezen in hunne oogen en zoo weten wy wat hetzelve van denijver dier helden te wachten hebbe zoo weten wy hoedanig zy ons in den aangevangen strijd tegen het Bygeloof beschouwen als bondgenooten of als vijanden Wat is dan voor u de verlichting dezer eeuw Wat heeft zy waarop zy by u zoude kunnen roem dragen in haren bedriegelijken ijver tegen eene zaak waartoe zy alles te rug brengen dat aan hunne heerschzuchtige ontwerpen in den weg staat Dat leerstuk hetwelk   de Apostel Paulus in overeenstemming met geheel het Evangelie uitdruklijk verkondigd heeft het welk de grond is van alle wezenlijke en oprechte vernedering voor den hoogen God het welk   door de voornaamste Hervormers krachtig en standvastig is beleden en verdedigd geworden als het bolwerk van de zuivere Evangelieleer die alle eigen rechtvaardigmaking en alle rechtheid van s menschen vrijen wil ontkent en uitsluit dat leerstuk hetwelk op   een der achtbaarste en gewichtigste vergaderingen der Christenheid van wege alle de Hervormde Gemeenten van Christus in geheel Europa eenstemmig is verklaard geworden te zijn hunne ware Geloofsbelijdenis en bewezen overeenkomstig met Gods woord dat leerstuk hetwelk geen afvallige Kerkelijken noch heerschzuchtige Staatsdienaars in de tijden der Vaderen hebben kunnen wegredeneren uit de Belijdenis van de Nederlandsche Kerken en zedert in dezelve steeds van alle predikstoelen is verkondigd in alle de schriften onzer voortreflijkste Godgeleerden is verdedigd en triumferend vastgehouden en door de geleerdsten en verstandigsten zoo wel als door de ongeletterdsten als een hoofdpunt der Zaligmakende leer van harte en verstand onvoorwaardelijk is omhelsd dat leerstuk zegge ik wordt in onze dagen openlijk bespot verdraaid belasterd of geheel verzuimd en als een afgestorven lid onaangeroerd gelaten niet alleen door die genen die buiten de gemeenschap onzer belijdenis staan maar binnen haren boezem zelven zoo dat slechts weinigen het zich nog durven herinneren dat de leer der vrije Genade en Onvoorwaardelijke Verkiezing Gods aan onze Nederlandsche Kerken eigen is en haar kenmerkt nog minder hare verdediging en de wederlegging der tegen haar ingebrachte sofismen durven op zich nemen en de enkele hier en daar opkomende moedige en brave mannen die zich de zaak der Waarheid durven aantrekken op eene Goddelooze wijze in minachting spot en haat worden gebracht en des noods door vervolgingen van allerlei aart in dien het mogelijk ware tot stilzwijgen genoodzaakt Gy dan die aan deze thands zoo verachte leer nog van harte gehecht zijt gy kunt ten minsten hoe gy ook over de verlichting der eeuw in andere opzichten denken moogt geenszins toestemmen dat zy ten aanzien der Godsdienst is gevorderd maar gy zult het ons veeleer moeten erkennen dat zy in dit allergewichtigst punt op eene bedroevende wijze is achteruit gegaan
Maar dit zelfde zullen ons de voorstanders van alle andere Christelijke gezindheden ook buiten de Hervormden moeten toegeven voor zoo verre die gezindheden de leerstukken van de Godheid des Zaligmakers van de Erfzonde van de Verzoening en dergelijken meer in hare belijdenissen als fundamenteel hebben erkend Want ook deze gevoelens zijn onder den naam van bygeloovigheden of dweeperyën by de Geestdrijvers onzer eeuw begrepen en derhalve met vervolging en uitroejing bedreigd Is er wel ooit een eeuw geweest waar in deze gezegende grondwaarheden ik zeg niet met meer woede want deze wordt misschien eerder door eene kracht van tegenstand verwekt die thands helaas schier overal ontbreekt maar met meer algemeenheid en koelbloedige schaamteloosheid als het ware uit de hoogte bestreden en tevens met minder ijver verdedigd   met minder nadruk verkondigd met meer schroomvalligheid en onverschilligheid geleerd en aangenomen zijn Vergeefsch openbaart ons de Apostel Johannes dat Jezus Christus is het Woord dat by God was en dat God was vergeefsch noemt Hem Thomas zijn God en zijn Heer vergeefsch belijdt Hem Paulus als den God boven allen te prijzen in eeuwigheid vergeefsch schrijft Hy zelve zich namen en eigenschappen toe die den Almachtige alleen kunnen toebehooren in onze eeuw moet deze boven alle wijsheid verhevene leer in de schaduw geschoven worden en met haar de eene na de andere die van onze aangeboren zondigheid die van de Verzoening door het bloed des Heilands verworven en alle diergelijke die het bereik van onze natuurlijke Rede ontgaan maar die niet minder wezenlijk behooren tot dat waarachtige Geloof hetwelk uit het gehoor is en niet wijs wil wezen boven God Het is waar deze heerlijke Waarheden zijn ook in vroeger dagen wedersproken en bestreden Maar in die dagen heette dit kettery en afval in de onze Godsdienstige verlichting In die dagen werden deze leerstukken aangevallen van buiten de Kerkgemeenschap wier Geloofsbelijdenis haar aanneemt in de onze even sterk van binnen dezelve Zoo kunnen dan geene oprechte Roomschgezinden of echte Lutherschen of oorspronkelijke Mennonieten en zelfs Arminianen op de verlichting roemen van eene eeuw wier geest zich juist kenmerkt door het verwerpen en verachten van de allergewichtigste waarheden die zy belijden en ook zy moeten eindelijk by een onpartijdig onderzoek overtuigd raken dat die Eeuw op niets minder uit is dan om den mensch daarheen te brengen dat hij liever met zijn vrijen wil en alles beslissende Rede een God en Geesteloos dier worde dan dat hy met volkomene afhanklijkheid van God en wegwerping van alle eigene voortreflijkheid aan de Engelen Gods gelijk worde
Doch zullen de aan Moses en hunne Rabbijnen vasthoudende Joden zich eerder kunnen vereenigen met de lofspraken die aan de verlichting dezer eeuw zoo rijkelijk worden toegemeten waarlijk geenszins Ook zijn de klachten onder de welmeenende Joden even als onder de ware Christenen algemeen over het toenemend verval van de Godsdienst en het afnemen der gehechtheid aan de bevoorrechte afkomst uit Abraham Isaäc en Jacob aan de Wetgeving van Moses en aan de heilrijke verwachting van den beloofden Messias En geen wonder Die onder hun verlicht moeten heeten zijn even als de verlichten van alle andere Natiën over het algemeen tegen niets geweldiger ingenomen dan tegen het gezag der Rabbijnen niet alleen maar ook tegen de Goddelijkheid van Moses Wetgeving en tegen hun bestaan als een door God afgezonderd volk en in één woord tegen al wat aan de zoo algemeen geliefkoosde ontwerpen van eer- en heerschzucht en wereldsche grootheid en ijdelheid eenigzins hinderlijk zoude kunnen wezen Doch met de zulken kan het geen getrouwe Israëliet eens wezen Ik zelf kenne er Gode zij dank nog menigeen die anders over dit punt denkt dan de verblinding van onze dagen en die met ons een afschuw heeft van een stelsel waardoor aan de schriften die zijne Natie zedert zoo vele eeuwen als een pand van Gods Genade bewaart al minder en minder heiligheid en gezag wordt toegeschreven ja waarin allerlei valschheden en zotheden worden uitgedacht en in honderden van groote en kleine geschriften die de drukpers zich beijvert met ongebondene vrijheid wereldkundig te maken verspreid om met de Openbaring van het Nieuwe Verbond ook die van het Oude hatelijk bespottelijk of twijfelachtig te maken ten einde alle betrekking tusschen den hemel en de aarde in eens af te snijden of werkeloos te maken
Maar ook die genen die op het voetspoor der Socinussen en wie als zy aan de heiligheid en waarheid der Zaligmakende leer van Christus ziel en leven hebben getracht te ontnemen die genen die in de Zending van Christus weinig meer gelieven te zien dan een voortreflijk wijsgeerig stelsel maar door God byzonder bevoorrecht en ondersteund die genen die van de Waarheid des Christendoms oneindig verder verwijderd zijn dan de op de toekomst van den Zone Davids oprechtelijk wachtende Jood die genen die in de dagen van ouds naauwlijks eene afdwalende Christelijke secte werden gerekend uit te maken zelfs dezen zijn voor deze onze eeuw nog veel te rechtzinnig nog veel te geloovig want zelfs de naam van Christendom is aan de vrijheid- en verlichtingschreeuwers onzer filosofische tijden onverdraaglijk Wy hebben immers de Metaphysieke stelsels van Schelling en Fichte wat hebben wy langer met die van Paulus en Joannes van nooden Wy hebben de hoogmoedige eigen wetgeving van Kant wat zullen wy ons langer om de nederige leer van liefde en zelfverloochening van den gekruisten Jezus van Nazareth bekommeren
En dat deze werkelijk de staat van zaken in het tegenwoordige Europa is zal toch wel niemand ontkennen die maar eenigzins met oplettendheid den Geest heeft nagegaan van het geen dagelijksch van verre en van naby rondom ons geschiedt Byna ieder uitkomend geschrift kan getuigenis geven van de slapheid van de onverschilligheid van de verkeerdheid van de verdorvenheid van de afschuwlijkheid der heerschende denkwijze omtrent de Godsdienst Niemand minder dan de verklaarde voorstanders der verlichting van de Eeuw zal ons dit tegenspreken Zy roemen daarop als op zoo vele bewijzen van de opgehelderde begrippen die thands heerschende zijn Maar by u oprechte aanhangers van welke meer of min strenge Geloofsbelijdenis het ook wezen moge by u kunnen althands deze bewijzen niet doorgaan en hoe gy dan ook in andere opzichten mocht genegen zijn om de verlichting onzer dagen te erkennenen toe te juichen op dit punt hetwelk u boven alles aan het hart behoort te liggen op het punt der Godsdienst zult gy moeten bekennen dat er eeneverschriklijke uitzondering plaats heeft En wanneer gy nu dit zult bekend hebben zoo denkt na en onderzoekt en overweegt onpartydig of het niet in alle andere betrekkingen van den mensch in onze dagen even slecht gesteld is niettegenstaande alle begoochelingen die men in het werk stelt om elkander het tegendeel op te dringen Gy zult er eindelijk toe geraken om gelijk zich deze eeuw alle de gevoelens en alle de wijsheid van onze Voorouders van onze Hervormers van de Apostelen zelve ja van den Heere der Hemelen schaamt u met ons de eeuw te schamen die zich zoo veel aanmatigt en om openlijk hare diepe verdorvenheid en verregaande dwaasheid met ons te verkondigen
<titel>
Zedelijkheid
</titel>
Door Godsdienstigheid munt dan zeker de negentiende Eeuw niet uit Misschien doet zy het door eene hoogere mate van Zedelijkheid boven de dagen der Vaderen Vele menschen die in de Godsdienst althans in eene geopenbaarde weinig stellen zijn evenwel nog gehecht aan begrippen van Zedelijkheid en stellen belang in haren toestand ofschoon eigenlijk gezegd alle Zedelijkheid buiten de Godsdienst een onding is op zijn best genomen bruikbaar tot instandhouding der maatschappy maar zeer zeker van geen beteekenis hoegenaamd ter opleiding van den mensch tot eene meer dan aardsche betrekking
Doch ook deze soort van Zedelijkheid kan die wel met eenige mogelijkheid by de gebeurtenissen die zedert een halve eeuw de wereld beroeren gewonnen hebben Kan uit den aart der dingen de Fransche Omwenteling en het geen haar heeft voorbereid doen uitbarsten en over geheel Europa hare verderflijke zaden verspreiden kunnen de tegenwoordige staat en stemming van meest alle volkeren die aan geene Goddelijke noch menschlijke wetten langer willen gebonden zijn aan hunne Zedelijkheid eenigzins bevorderlijk wezen
Ik vrage het aan alle onpartijdigen verbeeldt men zich dat zedert een goddelooze Voltaire zijnen Candide en duizenden helsche schriften van dien aart meer in het licht heeft gegeven zedert Rousseau zijne onbeschaamde Confessions Diderot zijn afschuwlijken Jacques le Fataliste Helvetius en wie meer tot den verfoeilijken aanhang der zoogenaamde Encyclopedisten behooren hunne hart- en zielverdervende bespiegelingen tegen s menschen heiligste betrekkingen hebben algemeen gemaakt zedert deze boeken door geheel Europa worden verspreid gedrukt en herdrukt gelezen van geleerden en ongeleerden van oude en jonge menschen van mannen en vrouwen van de hoogste standen der maatschappy en van de laagste   zedert een August Lafontaine zich uitput in hart- en verstand verpestende en ontzenuwende Romans zedert op het voorbeeld van deze menschen duizenden elendelingen zich beijveren de wereld met een onnoemelijk getal van dat soort van geschriften dagelijks te overstroomen zedert de verzen van Lord Byron en van zijne nog veel dieper vervallen volgelingen over geheel de beschaafde wereld zoo buiten als binnen Groot Brittanje verspreid en bewonderd worden zedert de laffe theoriën der Duitsche neölogen over het huwelijk en al wat heiligst en Goddelijkst is aan de orde van den dag geweest zijn om welhaast door nieuwe dwaasheden te worden vervangen maar niet zonder den verderflijksten indruk te hebben nagelaten zedert alle soorten van Godslasterende van zedelooze van oproerige geschriften door de met geweld vrij verklaarde drukpers in het oneindige schoon in volmaakte evenredigheid met het dagelijksch aangroeiende getal van lezers en lezeressen vermenigvuldigd worden verbeeldt men zich zegge ik dat zedert dit alles de Zedelijkheid eenige vorderingen kan gemaakt hebben
Neen zy kan het niet en zy heeft het ook niet Of zouden zoo vele boomen van kennisse des kwaads geheel onvruchtbaar zijn gebleven of tot vruchtbaarheid opgewassen geene oogen verlokken en geene harten verleiden en verderven Het tegendeel is maar al te klaarblijkelijk Vragen wy het de geschiedenis vragen wy het aan de nog aanwezige getuigen van een vroeger leeftijd of immer de Zedeloosheid algemeener is geweest dan in deze negentiende eeuw Zoo in vroegere dagen verregaande onzedelijkheid plaats vond aan bedorven hoven en in de paleizen van eenige in weelde en wereldgezindheid verzonkene grooten in onze verlichte dagen zouden het zich de mindere klassen der maatschappy schamen aan de hoogere standen ook te dezen opzichte iets toe te geven Wie by voorbeeld aan het hof van Lodewijk den Vijftienden de allerschandelijkste ontucht moge verwijten het tegenwoordige Parys zal zich dit toch wel niet veroorloven van wiens geheele bevolking thands hetzelfde gezegd mag worden dat eertijds alleen aan het geen den troon naast omringde werd ten laste gelegd Zeker zijn ook in het algemeen de hoofdsteden van Europa nooit verdorvener geweest dan in dezen leeftijd Dagelijks wisselen zy met elkander uitvindingen van weelde en verfijningen van wellust zy moedigen elkander aan en dagen elkander uit in de buitensporigheden van het Zedenbederf en wedijveren met elkander wie onder de menigte der binnen hare muren jaarlijksch geborenen op het grootste getal   onechten zich beroemen kan Men ziet er de straten door de ongehoordste en duivelachtigste baldadigheden   onveilig gemaakt de Kerken door het gemeen op de afschuwelijkste wijze ontheiligd den hoogen adel op het tooneel niet meer vertoond maar vertoonende ja allen uitwendigen eerbied voor het geen den meest inwendigen behoorde in te boezemen schaamteloos nalaten en den sluijer waaronder men in vroegere dagen de ongebondenheid ten minsten zocht te verbergen zonder eenige te rug houding meer van over de vertooning der verregaandste ontucht verscheuren en afrukken
En ter vergoeding van dit alles is er wel een enkele ondeugd verloren gegaan of verminderd of is men in de uitoefening van een enkele deugd gevorderd Is er minder eerzucht dan voorheen minder heerschzucht minder geldgierigheid minder eigenbaat minder nijd tegen ware of vermeende grootheid minder kuipery minder trouwloosheid in de groote betrekkingen der volken tot elkander zoo wel als in die van burgers en medemenschen onderling Is er meer braafheid meer rechtschapenheid meer dapperheid meer goede trouw meer zelfopoffering meer heerschappy over driften en begeerlijkheden meer zelfverloochening uit liefde tot den naasten
Wie zal dit beweeren Voorzeker wy behoeven het tegendeel door geene wijdloopige bewijzen te staven Het zal genoeg geweest zijn door de enkele voorstelling dier vragen het nadenken op te wekken over den door louter napratery zoo hoog gevoerden lof van de eeuw waarin wy leven van de eeuw der Rede gelijk zy heeten moet en gelijk ook wy haar gaarne noemen willen mits men die Rede versta die in den loop der Fransche Omwenteling met heidensche optochten en ommegangen zoo waardig is vertegenwoordigd geworden