Lijst

Compilatiecorpus Historisch Nederlands 1.0 (CHN): narratieve teksten 1575-2000: holland_1832_drost_1

<titel>
Hemingard van de Eikenterpen
Eerste hoofdstuk
</titel>
 
Hi sprak Vrouwe wats geschied
Ik wint of ik bliver dood
Nu blijft gezond
Melis Stoke

Allengskens waren de schouders onzer voorvaderen aan het dwangjuk der Romeinen gewend Civilis en zijne edele bondgenoten hadden tevergeefs have en bloed op het spel gezet om ene slavenketen af te werpen die door hun nakroost lijdzaam en gedwee gedragen werd Veellicht drukte dat dwangbewind niet prangend en was het eens zo levendig en hoog gevoel voor de waarde der vrijheid door de twee eeuwen lange onderwerping verdoofd en uitgewist of wellicht - want wie zou ter ere van het voorvaderlijk geslacht niet ene gunstiger onderstelling de voorkeur geven - wellicht rekenden zij hunne krachten te zeer verzwakt om de macht van het Romeinse rijk op nieuw te durven tarten Deze uitlegging kan gelijk zij de vererendste is ook de gegrondste zijn immers ook hun mocht de klacht van een uitheems volksdichter toegeëigend worden waar deze het bejammert dat

Der sterke eiken
Kracht wordt gekrenkt
Van der spechten
Gedurig beklimmen

De oorspronkelijke bewoners onzes Vaderlands werden eindelijk door de Franken uit dien staat van verdoving gewekt Deze volksstam door den Romeinsen rijkdom en welvaart van dit wingewest verlokt was herwaarts verhuisd had zich in de belang-rijkste gedeelten van Noord-Nederland nedergezet en ontvlamde nu door hun helder voorbeeld van moed en onderneemzucht dezelfde deugden welke al te lang bij de vrij geboren mannen gesluimerd hadden
Wij kunnen niet beslissen of de Franken zich hier gevestigd hebben zonder tegenkanting van de zijde der eerste bewoners te ontmoeten doch al ware het dat deze in die vereniging toestemden de Romeinse staatkunde zag in den Frankischen volksstam een zeer gevaarlijken vijand Keizer Probus rustte derhalve in den jare 277 een aanzienlijk leger uit om hunne macht te fnuiken en na een bloedigen veldtocht gelukte het hem hun gebied tot een min uitgestrekt gedeelte van ons vaderland te beperken in hetwelk zij zijne oppermacht huldigden Een gelijk lot en dezelfde rampen verbinden niet zelden lieden die elkander in elke andere omstandigheid ontweken zouden hebben Zo ontkiemde ook hier weldra ene verbroedering elke vete stierf weg of was ten minste ingesluimerd
Wel had Probus den Franken ene aanmerkelijke nederlaag doen ondergaan maar geenszins elken tegenstand verwonnen Hunne hand gewoon speer en krijgszwaard te omklemmen kon zich niet tot het bestuur van spade en ploegstaart voegen Zij leefden sinds in gedurigen worstelstrijd met hunne overwinnaars elke opstand der Franken bereidde den Romeinen nieuwe zegepraal maar hunne hardnekkige kamp voor de onafhankelijkheid deed ook de vrijheidszucht der Batavieren helder ontvlammen Zij traden in verbond met de onversaagde vrijheidskampioenen en bestreden onder hunne aanvoering meermalen den gemeenschappelijken vijand Ook bij den dood van Konstantius ten jare 306 verbonden zij zich met meerdere volksstammen en waagden enen aanval die sinds beroemd werd door de overwinning welke Konstantijn de Grote op hen behaalde De geschiedenis schreef het schriktafereel van die zegepraal in hare onpartijdige rol Hare rechtvaardigheid schandmerkte den eersten Christen-keizer in het oog der ganse nakomelingschap
Maar de laatste Frank moest met een doorboord hart op het puin zijner woning nederstorten eer het Westen zijne zonen niet meer door dien volksstam bedreigd zou zien Enige jaren later riepen zij de vroegere bondvrienden wederom ten strijde en dien ten gevolge verscheen in den zomer van het jaar 320 een gezant onder de bewoners der Eikenterpen ene ruw bevallige streek aan den Rijn enige uren boven het door Civilis oorlogsfeit beroemde Arenacum gelegen
Dit oord voor een groot gedeelte door ondoordringbare moerassen en bossen van de overige wereld afgescheiden strekte ter woonstede aan enige oud-Batavische huisgezinnen onderhorigen van den grijzen hertog Thiedric Na jeugd en mannelijken leeftijd in onrust en woeling doorgebracht te hebben doorleefde deze vorst van overouden adel aldaar de trage jaren des ouderdoms elke vreugde was voor hem reeds gestorven behalve die welke hem het herdenken der heerlijke dagen des mannelijken leeftijds verschafte en de zaligheid welke het vaderhart genoot in den levensbloei van twee jeugdige mensen Siegbert zijnen enig overgebleven zoon en Hermingard ene zeventienjarige maagd welke hij toen zijn broeder Godehard in 306 dit ten koste van het moederlijk leven geboren kind naliet tot zich genomen als zijne eigen dochter beschouwd en tot echtgenote van den rustigen Siegbert bestemd had Welf de Usipeter een grijze Bard en Landwijn en Ernhold verre spilmagen van den hertog behoorden voorts tot de aanzienlijkste bewoners der Eikenterpen en stonden hoog in de verering en achting der huisgezinnen van vrije mannen en lijfeigenen aangeschreven Kalm en eensgezind leefden deze lieden in ene streek voort welker woeste en bebouwde gedeelten evenzeer het penseel van een meester waardig zouden geweest zijn
Nauwelijks had de Frank zijne zending verklaard toen Thiedric hem reeds zonder aarzeling ettelijke manschappen onder Siegberts aanvoering toezeide Een Batavier wien gelijk hem het vorstelijk bloed van den vader van Civilis door de aderen stroomde greep gretig elke gelegenheid aan waarbij zijne voorvaderen gewroken en Punische volharding aan den dag gelegd konden worden Diep smartte het den edelen grijsaard zijnen zoon niet naar den strijd te kunnen vergezellen maar de arm die weleer de hertogelijke speer gezwaaid had was door den ouderdom ontzenuwd en het zwaard hetwelk in den oorlog van 306 vreselijk voor de Romeinen was geweest moest hij thans zijnen Siegbert aanvertrouwen want de spieren waren verlamd die hetzelve weleer als een flikkerenden bliksemstraal op den vijand deden nederschieten Een traan rolde langs de dorre kaak van den hertog diepgaande spijt vervulde hem dat de late avond van een arbeid- en moeitevollen dag hem belette die krachten in te spannen welke in den luisterrijken morgen en schitterenden middag zijnen naam beroemd en tevens geducht gemaakt hadden
Een aanmerkelijk gedeelte van den zomer verliep onder geheime toebereidselen en reeds wierp de Herfst haar goudgelen kleed over het woud toen de dag genaderd was waarop Siegbert zich met zijne onderhorigen naar het ontmoetingspunt moest begeven Met gloeiend verlangen had de jongeling naar den tijd gewenst wanneer hij het beperkt vaderlijk gebied zou verlaten om zich een oorlogsnaam te verwerven Heerlijk was voor den ouden hertog het denkbeeld van in zijn zoon den vaderlande een moedigen en onverschrokkenen verdediger aan te kunnen bieden Maar toen het ogenblik dáár was waarin het laatste vaarwel gesproken werd en toen de jongeling zich nu dicht aan den boezem des vaders klemde toen verstomde één ogenblik in beider hart de inspraak van eerzucht en heldenzin
Welf de Usipeter was getuige van dit afscheidstoneel hij alleen mocht den vader en den zoon aanschouwen terwijl zij in weêrwil van zich zelven voor weinige ogenblikken trots en strijdlust vergaten Ongeduldig sloeg de Bard den grijsaard en den heldenzoon gade terstond meende hij een einde aan hunne vertedering te moeten maken bittere spot was het gereedste middel en zijne poging gelukte volkomen Strak en zwijgende zag Thiedric voor zich neder sprakeloos stond Siegbert aan zijne zijde beiden kostte het moeite de stem der natuur te versmoren Het schild kunsteloos met enige bliksemflitsen op een zwarten grond beschilderd sidderde aan Siegberts arm en kletterde tegen de metalen speer Toen stiet Thiedric de hand zijns zoons welke hij in de zijne geklemd had plotseling terug richtte zich van zijne legerstede op en sprak met koene zelfverwinning 'Ga ten strijde Siegbert ga ten strijde gelijk uwe zes broederen eenmaal de hoop van ons heldengeslacht thans de eer van mijn huis Zij gingen en de Eikenterpen zagen hen nooit weder Moge het lot den laatsten mijner telgen genadiger zijn Keer onverlet terug gij enige steun mijner grijsheid en dat ik mij dan verheuge hoe gij den blonden baard om uwe zegepraal aflegt en de zoete verwachting vervult die mij vleide toen ik u den moedigen knaap die telkens in het kinderspel zegevierde Siegbert noemde Bid Siegbert bid dit met mij den Onzienlijken af Maar was het hun wil dat gij in den strijd bleeft of terugkerende mij in de zwarte aarde vondt wat nood Siegbert Thor wekt ons op om in Walhalla over de geweldigen te heersen Dáár zal ik met u en uw broederental leven en ons zwaard schitteren van eer en onze speren blinken van aanzien Vaarwel Siegbert vaarwel de machtige Thor bescherme u -' Hij drukte met deze woorden den laatsten zijner telgen nog eenmaal aan het hart en zag hem vertrekken Toen zonk Thiedric op de uit stierenhuiden samengestelde legerstede neder en bedekte zich het hoofd met den purperen mantel Welf bluste de fakkel die bij de schouw geplaatst een flauw licht verspreid had en zette zich aan het benedeneinde der hertogelijke legerstede neder om het opgaan der zon te verbeiden
Een niet minder vertederend afscheids-ogenblik wachtte Siegbert nog het was dat waarin hij Hermingard vaarwel moest zeggen Een onbewoonde terp buiten de Wijk aan den Rijn gelegen was tot de plaats hunner samenkomst bestemd Met haastige schreden stapte Siegbert derwaarts elk ogenblik was hem dierbaar want met het opgaan der zon zouden de opgeëiste wapenbroeders zich aldaar bij hem voegen Weinig tijds nog en de verloofde zou indien de vrede niet verstoord ware zijne gade geworden zijn thans durfde hij zich in de toekomst weinig met Freyas gunst vleien
Hij bereikte den wilden terp vroeger dan Hermingard De dag was nog niet aangebroken ene smalle zilverglanzige streep deed zich slechts aan den gezichtseinder op en hulde de natuur in heilige schemering terwijl de sprenklen tintelgouds aan t blauwe welfsel zwichteden en vurige vonken werden die langs zo meer in het donker nevelblauw van den hemel verzonken Geen vogel deed zich nog op de takken der eiken- berken- sparren- en popelbomen van het aan de heuvel grenzende woud horen in sombere gedachten leunde de jongeling op het brede zwaard Onrustig golfde en klotste de Rijn langs den wilden terp maar met welgevallen leende Siegbert aan dit geruis het oor een scherpe herfstwind streek over het water en zonderling mengde zich het dof geklots tegen den grazigen oever met het kraken van den doden stam eens eiks die door den bliksem getroffen was Met zeker welgevallen voelde Siegbert hoe dit alles op hem werkte immers het strookte met de stemming zijner ziel Weemoedig weidde zijn blik over de landouwen en bossen waar hij de jaren ener gelukkige kindsheid doorleefd had en de jongelingsleeftijd hem door reine liefde het hart verwarmde Hij staarde enige ogen-blikken op den geknotten eik dezelve was thans de prooi der gure windvlagen onwillekeurig drong zich bij hem het denkbeeld op dat het lot van dien boom een beeld van het zijne kon worden
Een zacht geruis der schuifelende herfstbladeren door den voet der naderende maagd veroorzaakt wekte hem uit die sombere mijmering tegelijkertijd zag hij haar sneeuwkleurig gewaad tussen de verdunde bomen schemeren en in het volgende ogenblik lag Hermingard aan den boezem van haren Siegbert
Teder maar mannelijk kalm drukte hij de wenende geliefde aan zijn hart Hij zocht naar troost en moed inboezemende woorden maar vond ze niet Zwijgend zetteden zij zich op ene mossige zodenbank neder en enige tijd verliep onder die akelige stilte welke het afscheid van dierbare betrekkingen pleegt te beheersen en de spreuk der oudheid bevestigt dat genegenheid woorden vindt maar echte en volmaakte liefde zwijgt Vurig wensten beide thans naar het ogenblik hetwelk zij straks nog even verwijderd hadden begeerd Siegbert staarde Hermingard somber aan en wilde haar troosten maar den zwakken invloed zijner woorden gevoelende zweeg hij of spilde over onverschillige dingen sprekende de kostbare ogenblikken
Weinig zichtbaar was het verrijzen van de zon geweest derzelver voortgang was alleen door het verbreden van de zilverstreep aan den gezichtseinder gekenmerkt terwijl de nachtelijke nevel allengskens verdunde Te zamengepakte wolken bedekten den gloeienden vuurstroom van het heerlijk morgenrood toen eensklaps bij ene hevige windvlaag de grauwe regenwolken uiteen weken en de zon schel en witblinkende te voorschijn trad
'Mijn tijd is daar' riep Siegbert uit en het was alsof hij de borst verlicht gevoelde toen het ogenblik des vaarwels verschenen was 'Hermingard vaarwel mijne lieden komen Hoort gij hunne wapens rinkinken en kletteren dierbare Vaarwel dra zien wij elkander weder Hermingard'
'Dra zien wij elkander weder' herhaalde Hermingard en spiegelde haar donker en zacht oog dat van tranen glinsterde in het helder blauw van Siegberts ogen 'Moge het der Hemelmacht behagen dat deze hoop niet bedrogen worde Maar wanneer de overmacht eens uwe dapperheid verwon '
'Dan zaagt gij uw Siegbert op de Eikenterpen niet weder' riep de jongeling met vuur uit 'maar bid tot de Ongezienen trouwe Hermingard Het vroom gebed en oprechte offer zijn hun welbehagelijk Dra keer ik tot uwe liefde en gij wordt mijne vrouw niet waar Hermingard Den dag waarop ik terugkeer zullen wij het echtfeest vieren Het zal een recht heugelijke dag zijn'
'Ja Siegbert dien dag worde ik uwe trouwe gade' antwoordde de treurige maagd
'Ik weet het' hernam Siegbert 'op Hermingards trouw mag de zoon mijns vaders rekenen Thans roept mij het vaderland het erf van ons voorgeslacht en de wraak Wraak en straf den overweldigers - Een schoon woord wat meent gij lieve'
'Wraak en straf ontzie ik' antwoordde zij 'geenszins min ik haar'
'Onze vrouwen plegen koener te zijn' zeide de jongeling zacht verwijtend 'Maar ik weet het uwe zonderlinge denkwijze keurt wraak en straf af en toch zult gij mijn vertrek en de bevrijding van ons land toejuichen Gij moest mij haten wanneer ik achterbleef Geen gemaal was der edele Hermingard waardig wien de minste slaaf als een lafaard mocht aanspuwen en verachten Thans Hermingard - de Goden mogen het verhoeden - maar moet ik thans sneuvelen - u zal een erfgoed van Siegbert ten dele vallen kostelijker dan het goud en zilver van onze verdrukkers Mijne eer zal de uwe zijn'
'Vertrek geliefde' sprak Hermingard zich zelve geweld doende 'ik zal voor u bidden en gelijk gij wenst een offer aan het outer toewijden Gisela zal mijn lievelingslam derwaarts brengen Mocht het oorlogslot daardoor begunstigd kunnen worden Verdedig het arme vaderland Siegbert herstel den naam van den geboortegrond die eenmaal eerbiedwekkend en verheven was Brave heldhaftigheid handhave nu en immer dien naam Trots moet ik zijn dat Siegbert deel aan die edele poging neemt De Oppermacht zal immers rechtvaardig zijn waar ene rechtvaardige zaak den landzaat het voorwaarts toeroept en voor de belangen van wet en recht los doet stormen Vaarwel mijn Siegbert dierbare Siegbert Vaarwel heden en morgen en elken dag zal Hermingard voor u bidden'
Terwijl zij deze woorden uitsprak klemde Siegbert haar met vurige geestdrift in zijne armen en sloeg een ogenblik de door weedom overkropte jonkvrouw gade toen omhelsden zij elkander met
De snerpende afscheidskussen van een tederminnend paar gelijk de grote Byron ergens zegt Siegbert drukte nu de goudgele lokken die over zijn hoofd hingen ter zijde schuivende den metalen helm dieper op het hoofd en trad het blinkende zwaard in de hand zwaaiende zijnen krijgsgezellen te gemoet welke met woeste luidruchtigheid langs het enge woudpad naderden Weinige ongekuiste maar hartige woorden van den jeugdigen aanvoerder verhoogden hunnen wilden strijdlust daarna besteeg hij een ravenzwarten hengst Een der zijnen het was een man in den vollen bloei van den krachtigsten leeftijd hield middelerwijl zijn schild 'Laat het goed zijn Winfried' sprak Siegbert den band van het schild over den schouder werpende 'en nu voorwaarts mijne braven voor Goden en haardsteden Voorwaarts'
Hij stelde zich aan het hoofd der bende Met de schilden frameeën zwaarden en donderbeitels kletterende trokken zij het woud in sommige hieven een tamelijk onwelluidend krijgsgeschrei aan andere stieten wanklankige tonen uit de randen van hunne schilden Menige echo bauwde die klanken met vermeerderde barbaarsheid na
Hermingard toefde nog op dezelfde plek met haren sluier wuivende zond zij den geliefde talrijke afscheidsgroeten en telkens beantwoordde deze haar vaarwel maar toen Siegbert eindelijk de bende voorbij liet trekken en den blik nog eenmaal naar den weg richtte die naar de Eikenterpen voerde was de maagd tussen het geboomte verdwenen met spoed plaatste zich Siegbert aan het hoofd der oorlogsknechten vervolgde zijne reis en dacht nu slechts aan de toekomst
<titel>
Tweede hoofdstuk
</titel>
 
Wie komt daar aan vermoeid en neêrgebogen
Zijn wenkbrauw is gelijk aan t ingaan van den nacht
De glans der maan is in zijne ogen
Zijn kruin is t zwerk met sneeuw bevracht
Van Haren

Van diepe smart vervuld en in treurige mijmeringen verzonken zat Hermingard des avonds weder op den wilden terp en staarde op den helderen Rijnstroom waarin zich de wolken scherp afspiegelden Zij was verheugd dat de avond van dien droefgeestigen dag naderde Aan hare zijde had zich ene vrouw in het Romeinse matronenkleed nedergezet eerbiedwaardige ernst en vriendelijke deelneming waren op haar schrander gelaat te lezen Het was de weduwe van een Romeins legerhoofd welke door Thiedric in den oorlog van 306 gewond maar daarna want
Na den strijd was hij de vriend zijns vijands weder liefderijk verzorgd was De edele Marcella een voorbeeld van huwelijkstrouw had terstond de veilige plaats waar zij zich op weinig afstands van Konstantijns legerplaats bevond verlaten om het lijk van den gemaal te zoeken toen deze van het slagveld niet terugkeerde Zij vernam dat Thiedric van de Eikenterpen den gekwetsten met zich gevoerd had Terstond was het besluit der kloekmoedige genomen met den kleinen Paulinus hun enig huwelijkspand begaf zij zich door wildernissen en vijandige volksstammen naar het gebied van den Batavier Hier vond zij den stervenden enige da-gen mocht zij hem plegen toen stierf Caecinius in hare armen Sinds moest zij zich als krijgsgevangene beschouwen maar haar lot was drukkend noch wreed te noemen Geheel haar leven was den kleinen Paulinus toegewijd en Hermingard werd haar tevens steeds dierbaarder Toen de jeugd van het maagdelijn zich tot den bloeitijd ontwikkeld had boeide de vriendschap Marcella met engsluitende banden aan de edele maagd daarom deelde zij thans oprecht meêwarig in derzelver droefheid Haar treurige blik rustte in bemoedigend medelijden op de wenende schone
'Matig uwe droefheid lieve gebiedster' ving zij eindelijk aan 'Heer Siegbert bemint heldhaftige kalmte Vermeester die perkeloze smart'
'Is het Marcella die zo veel van mij kan eisen' antwoordde Hermingard 'Gij kent immers de smart der scheiding -'
'Daarom juist treft uwe droefheid mij recht innig' antwoordde Marcella 'Bij Juno gij zegt het met waarheid ik ken de smart der scheiding Levendig staat mij heden die dag voor den geest toen mijn Caecinius te velde trok en als bevelhebber der voetknechten Konstantius naar Brittannië volgde om de oproerigen die aldaar het hoofd opstaken te bedwingen Roem en eer zoekende vlood hij uit mijne armen nu beide heeft hij gevonden ' Marcella wiste zich een traan uit het oog
'Siegbert zoekt wat uw Caecinius zocht goede Marcella ach moet ik dan niet vrezen dat het lot uws gemaals dat van Siegbert zal worden'
'De Goden zijn goedertierend Hermingard Nimmer beklemde mij dergelijk ene vrees voor de toekomst want de zinrijke woorden des dichters zijn mij op den bodem des harten gegrift Ik heb ze u meermalen toegeroepen en gij zult ze u reeds herinneren Hermingard

Met wijsheid hulde de Oppermacht
De toekomst in een nevelnacht
Terwijl zij fier den mens belacht
Die ijvrig meê wil zorgen'

Hermingard glimlachte pijnlijk en ongelovig 'Waartoe u steeds het zwartste ongeluk voorgesteld' ging Marcella voort 'Vertrouw en hoop op de schikking van het lot Zoek troost bij uwe Goden'
'Ach Marcella wijs mij niet op de godsdienst van het volk Hier durf ik aan geen troost denken Men zegt zij zijn goed en rechtvaardig ik zal het geloven maar dikwerf toch is de vreselijke oorlogsgod vertoornd en wanneer deze Thor nu tegen ons woedt Freya die de minnende harten paart in ene gramstorige luim die banden verbreekt en de listige Loke in ons verderf behagen schept Wat blijft ons rampzaligen dan over Marcella'
'Standvastige moed gebiedster en het vertrouwen dat ramp en heil afwisselenden invloed op ons lot oefenen zo lang wij het duistere schimmenrijk niet betreden hebben
Zo thans de druk ons treft niet altijd zal zij kwellen
zegt de wijze dichter zijn woord is het heulsap voor elke treurige levensomstandigheid Moedig zeide ik de Tiberstad vaarwel om naar het koude Brittenland te trekken want met Caecinius zou ik in rust en aanzien leven ik hoopte ene betere toekomst en verviel niet tot wanhoop toen ik hem ten strijde zag gaan en woeste bossen en onbewoonde streken door moest trekken om bij het dierbaar lijk te wenen terwijl de gramme Atropos den levensdraad van den gade en met denzelven mijne hoogste vreugd vernietigd had Volg mijn voorbeeld edele maagd Vraag nimmer wat morgen zal gebeuren en laat uwe verbeelding geen folterend onheil scheppen want dubbel heeft men het leed ondergaan wanneer ons daarna de wezenlijkheid treft Niet altijd immers zijn de Goden strenge kastijders Beurtelings dringen zij den rampspoedsbeker op of reiken ons den kelk der vreugde toe Aan mij bevestigde zich die waarheid Hermingard het gastvrije dak des Barbaars was mij verkwikkender en aangenamer dan mijne gemakkelijke woning in het vrije Rome Nooit was de slaap en het verkwikkende voedsel mij gezegender dan na de ontbering Geen rozenbed bood ooit den weelderigen Sybariet de zaligheden die een leger van vers stroo aan mijne vermoeide leden schonk want geen gekreukt rozenblad kon mijne rust verstoren Toen op de wang van mijnen Paulinus het dodelijk bleek ener gevaarlijke krankte door den blos der herstellende gezondheid afgewisseld werd en zijne gulle lach mij verzekerde dat de laatste schicht der verderfelijke koorts uitgewoed had bij Castor toen gevoelde ik eerst recht levendig hoe dierbaar mij die lieveling was en welk voorrecht de eerwaardige Juno ons in het moederlijk heil schenkt Onherstelbaar was de ramp die mij trof toen Caecinius naar het schimmenrijk voer maar ben ik den Goden genen dank schuldig dat ik de krijgsgevangene van den braven Thiedric werd en in u ene heer-lijke vriendin vond die mij vergeten doet dat het noodlot de vrijgeborene hare vrijheid ontroofde Ik ben tevreden in mijn lot jonkvrouw dankbaar bij hetgeen ik geniet vergeet ik wat mij ontbreekt Rust werd mijn deel en de wijsgeer zegt het terecht rust verzacht de ellende'
'Gij kunt u door ene zeer grote kalmte laten besturen Marcella ik bid u echter loopt zij geen gevaar tot onverschillige koelheid over te slaan Dergelijke denkbeelden zal ik nimmer kunnen voedsteren neen zekerlijk nimmer en ik weet er de reden van weinig laat gij u aan uwe Goden gelegen liggen de betrekking tot den God dien men den grootsten en besten noemt is die eens machtigen keizers tot een klein hem onderworpen gebied de gewone schatting worde op het Goden-outer gebracht voorts bekommert gij u weinig over die Hemelse en Onderaardse vorsten Maar de Goden van het Noorden worden vreselijker en ontzaggelijker geschilderd Gelijk men ze mij doet kennen ducht en vrees ik hen zonder liefde ja wens ik hun bestaan in twijfel te trekken Het Bardenverhaal en volksgeloof vervullen mij noch van geloof noch van troost u Marcella u wil ik het erkennen - gij moogt mijn toestand beklagen - dikwijls twist ik met hunne onvolmaaktheden bij zoveel volmaaktheid en eindig met ene twijfeling aan hunne oppermacht Onrustig en angstig klopt mij bij dat denkbeeld het hart maar vruchteloos zoek ik het te overwinnen en van mij te verwijderen'
'Bij den grootsten en besten Jupiter een kwaadaardige Daemon schijnt sinds drie eeuwen den menselijken geest aan te blazen om het geloof der voorvaderen met den ondergang te dreigen Zijn invloed neemt toe overal wordt zijn gebied gevestigd Zult gij schone dochter van het Noorden Germanjes Godheden bestrijden gelijk de Joodse leraar Christus en zijne volgelingen de Christenen zich tegen Hellas en Latiums achtbare beschermgoden aankanten'
'Geeft deze Christus betere Goden waar hij de oude omver werpt' vraagde Hermingard opmerkzaam geworden
'Welk een mening Hermingard hij verspreidt de doemwaardigste leer Waarlijk ik deed u onrecht door mijne vergelijking want gij zijt goed en deugdzaam de Christenen een lichtschuwende volkshoop uit dom gemeen en lichtgelovige vrouwen samenvergaderd schandelijkheid bij schandelijkheden verhaalt men van hunne onheilige samenzweringen bloedige maaltijden en onreine nachtvermaken Nu dikwerf genoeg zijn zij door onze keizers strengelijk gestraft maar hun bijgeloof schijnt van onuitroeibaren wortel en ginds en her verspreid Doch lieve Hermingard wie nadert ons ginds het schijnt een vreemdeling een grijsaard Zie hij wordt door een kleinen knaap vergezeld'
'Zonderling' antwoordde Hermingard 'Nimmer toch nadert een vreemdeling onze woningen om Thiedrics gastvrijheid in te roepen en waarlijk hij zou een man des noodlots zijn indien hij uit Konstantijns rijk kwam Thiedrics onthaal zou de heuse gulheid missen welke mijn oom placht te beminnen De grijsaard zal verdwaald zijn'