Lijst

Compilatiecorpus Historisch Nederlands 1.0 (CHN): narratieve teksten 1575-2000: holland_1835_geel_1

<titel>
[Gesprek op den Drachenfels]
</titel>
'Weldra zal er ééne minder zijn in de rei der kunsten Het paneel en de verwen worden overtollig Het heerlijke talent dat voorwerpen afmaalt om gedachten op te wekken zal te niet gaan maar de taal die gedachten moest uitdrukken zal tot een zielloos werktuig vernederd worden zij zal de voorwerpen haarfijn afteekenen en er niets bij doen denken Het gaat alles t onderste boven Wacht maar tot dat wij  nog hooger komen' -
Dit was aandachtige Lezers een uitval van Diocles tegen de verhalende en beschrijvende poëzij en proza van onze dagen Ik had hem en zijnen vriend Charinus te Bonn leeren kennen beide mannen van fijnen smaak en scherp oordeel en van zoo veel geleerdheid als ieder hunner in zijne studie met vrucht kon gebruiken maar verschillend in karakter en aandoeningen Diocles was gevormd door eene strenge studie der oudheid en zij was hem een maatstaf geworden in zijne beoordeeling der hedendaagsche letteren die niet zelden ongunstig uitviel In het vellen van zijn oordeel belemmerde hem noch aanzien des persoons noch keuze eener geschikte gelegenheid noch inachtneming der formen van den beschaafden omgang De uitdrukking zijner gedachten was opregt maar somtijds hekelend en met bespotting der meening die hij bestreed al te dikwijls had zij iets onbehagelijks iets gemelijks en hards en wat zijne landgenooten steil noemen Wie hem bestrijden wilde moest zich even steil tegen hem overzetten en wie meende het met hem ééns te kunnen worden moest zoeken of niet achterom die dreigende hoogte eene helling was want eene volkomen toestemming geviel hem ook niet misschien omdat zij somtijds een gebrek aan eigene gedachten verraadt Charinus was inschikkelijker rekkelijker buigzamer Bij verschil van meening was het in het eerst als of de zijne zóó verre niet afweek van de uwe maar onder het spreken bleek het langzamerhand of hij iets afdong iets terugnam en hij bragt u tot zich over en men ondervond een genoegen wanneer men met eenen man van zoo veel scherpzinnigheid kon instemmen of men bleef oneenig en zijne beleefde scherts en goede luim wezen een onzijdig terrein aan waar de strijdenden elkander de hand konden toereiken
'Dat willen zij alles beschrijven met hunne taal willen zij ons de kleuren doen zien de geuren doen rieken en den wind doen voelen' zeide Diocles terwijl ik als derde in hun gezelschap op een schoonen achtermiddag den Drachenfels besteeg en hij halverweg een oogenblik stilstond en zich omkeerde en rondzag en te gelijk adem haalde want het weder was warm en het klimmen een zure arbeid na het middagmaal te Godesberg waar wij onder een teug goeden Rudesheimer het gesprek reeds aangevangen hadden dat hem aanleiding gaf tot dien onverwachten uitroep Zijn halt was op geen gelukkig punt gekozen want hij stond stil waar het pad eene wending landwaarts in nam naar het Siebengebirge gekeerd Het waren bergen en dalen en wijnheuvels in grooten rijkdom maar in eene golvende eentoonigheid waarop men uit de hoogte nederzag en slechts een klein gedeelte van den Rijn vertoonde zich tusschen twee heuvelen door - Waarom zouden zij niet waagde ik hem te antwoorden glinsterende sneeuw en eeuwig ijs zijn hier niet om te beschrijven en geen rotspunten die door de wolken boren De taal vindt hier niets om na te bootsen Ik hoor geen lammergier noch donderenden sneeuwval noch het harmonisch getinkel van de bellen der kudden in de laagten der valeijen in diepten waarin het oog zich duizelig verliest Mij dunkt ik zie wel kans om dit tooneel te beschrijven hoor maar ginds  - Onmogelijk viel Diocles mij in de rede geknoei gefutsel gij zult gemakkelijker van hier den Rijn overspringen - Ik had liever zeide Charinus dat onze vriend nú noch het ééne noch het andere beproefde ik ben reeds te vreden met zijne beschrijving van hetgeen hij hier niet ziet Laat ons niet langer stilstaan de bergwind zal onze verhitting al te spoedig afkoelen - Nog één oogenblik antwoordde ik hem en ik vroeg aan Diocles beschrijf mij eens waarom gij het onmogelijk rekent - Gemelijk keerde hij zich om en begon ons vooruit te gaan den berg verder op Zoo klommen wij een tijdlang in stilte want onder het bestijgen van eenen berg is het gesprek zelden levendig Doch weldra moesten wij van het pad ter zijde afwijken om plaats te maken voor een langen ranken Engelschman die op een ezel gezeten en door den drijver gevolgd den Drachenfels afdaalde Diocles stond stil met gekruiste armen en keek den ruiter achterna wiens groote vrouwenstroohoed met gekleurde linten en breeden nederhangende rand hem onder de hortende bewegingen van het beest dan voor de oogen en dan weder in den nek schoof zijne beenen waren te lang en terwijl hij zich in allerlei bogten moest wringen om kwetsuren aan voeten of knien tegen den grond en tegen scherpe rotsblokken te mijden vloog hij of op den knop van het zadeltje of hij moest zich op den hals van het voorover hellend dier stutten om niet over den kop te buitelen  Diocles bleef den afdalenden in dezelfde houding onbeweeglijk naoogen tot dat deze bij een schuinschen keer van het pad verdween - Dat is een moeijelijk gemak zeide ik - en waarvan men eene nauwkeurige beschrijving in poëzij of in proza zou kunnen maken antwoordde Charinus Zulk een intermezzo zou het verhaal van eene bergwandeling aangenaam afwisselen het zou bij den verhaler in veel beter handen zijn dan bij den schilder omdat er zulk eene opeenvolging en verscheidenheid van standen en houdingen in is - Ja wel zeide Diocles en dan moest niet vergeten worden hoe breed of hoe naauw het pad was en van welke soort en hoe groot de steenklompen waren die in den weg lagen en de boomwortels in honderd kruisende takken langs den grond uitgeschoten waar zand en aarde tusschen uitgestoven zijn zoodat zij kuilen vormen en doen aanstooten en struikelen en dan moest de drijver geteekend worden die van tijd tot tijd bevreesd was dat zijn ezel strompelen zou en hem bij den staart greep en terugtrok of daarmede stuurde als met het roer van een schip en dan nog de lange ooren en eenige gedachten die het arme beest kan gehad hebben over zijn zonderling werk en dan de gesprekken van den ruiter met den drijver en zoo voort van den top af tot beneden toe of van beneden naar boven zoo gij wilt dan zijn de bewegingen omgekeerd Willen wij niet maken dat wij boven komen - Gaarne antwoordde ik maar veroordeelt gij dan in ernst eene juiste fijne en uitgewerkte beschrijving die den leeslust zoo prikkelt vooral wanneer zij in de romantische manier is zoo als men ze wel eens hoort noemen - Ik weet niet wat romantisch is antwoordde hij maar het zou wijzer geweest zijn indien wij deze wandeling vóór het middagmaal gedaan hadden - Hierop zweeg hij en veegde zich het klamme voorhoofd af want hij was reeds bejaard en de togt scheen hem te vermoeijen - Als ik hem maar aan het zitten krijg dacht ik - Charinus hielp mij want niettegenstaande dat deze bevreesd was eene koude te vatten nam hij toch gaarne iedere gelegenheid ieder voorwendsel te baat om eens uit te blazen Het was 'zie eens hoe de Leuwenburg begint te rijzen' of 'kijk nú eens even achterom hoe het uitzigt onder het stijgen verandert' of 'dáár weet ik een aardig geval van' en dan hield hij mij staande en verhaalde het vrolijk en onderhoudend en als het verhaal geëindigd was dan had hij nieuwe kracht om te klimmen
Digt bij de plaats waar wij stonden lag een groote steen en daarnevens groeide heestergewas - Zoo dikwijls ik hier kom zeide Charinus wekt deze steen eene zonderlinge gedachte in mij op - Wat dan vroeg ik hem - Ik vermoed antwoordde hij dat het een overblijfsel is van het altaar dat oudtijds op dezen berg moet gestaan hebben bij het hol van den draak - Ik ging er naderbij en bezag den steen maar het was een ruwe klomp en ik vroeg aan Charinus of hij de oudheidkundigen van Bonn er reeds bij gehaald had om de sporen van eenig beitelwerk of opschrift te ontdekken  - Neen antwoordde hij voor mij hoe onzekerder hoe liever wanneer het fantasie en gevoel geldt en bovendien zij zouden den steen naar het Museum halen en wanneer hij dáár ligt dan wekt hij die gedachten niet meer in mij op dan is die zoete mijmering voorbij dan voert hij mijne verbeelding niet meer naar die oude tijden terug - Gelukkig zeide ik dat niet alle oudheidkenners er aldus over denken anders bestonden er geene verzamelingen uit alle oorden te zamen gebragt en waar zou de studie blijven - Niet te huis antwoordde hij maar zij zou naar Italië naar Griekenland naar Egypte reizen en de overblijfsels op hunne plaatsen bestuderen dan zou er misschien geest en poëzij in die studie komen - Geest en fikschheid zeide ik die doen nergens kwaad maar poëzij ik heb zelden beter scherts van u gehoord Ik verbeeld mij poëzij in mijne bibliographie Ik bid u antwoordde hij geen bibliographie op dezen berg - Ik maakte mij gereed om te zeggen dat op zijn minste een oud perkament met letters er op even goed was als een onbeschreven oude steen Maar hij had mijne nieuwsgierigheid opgewekt en ik zeide laat mij bid ik u met mijne manuscripten en oude uitgaven te huis mogen blijven en reis gij met uwe poëtische archaeologie zoo verre gij wilt over Gods aardbodem en sla uwe tent op onder de jakhalzen van Palmyra maar vertel mij eerst de geschiedenis van dat altaar - Het is eene oude legende antwoordde hij en gij weet dat die overleveringen om den nevel waarin zij liggen dichterlijk zijn daarom hebben zij iets aantrekkelijks voor mij Ik zal ze u verhalen In overoude tijden was in dezen berg een hol en er lag een afgrijsselijke draak in - Was hij van de gevleugelde species vroeg Diocles - De bewoners van deze streek vereerden het ondier als eene Godheid en slagtten hem menschen-offers op een altaar bij het hol - Het is om te sidderen zeide Diocles - Neen maar val mij niet telkens in de rede verzocht hem Charinus Men offerde meest krijgsgevangenen en dit trof eens eene maagd die Christin was Het Christendom was in deze oorden nog niet ingevoerd Twee voornámen uit de buurt betwisteden elkander haar bezit Toen werden de ouden des volks beducht voor tweespalt en besloten dat het meisje aan den draak ten offer gebragt zou worden - Diocles mompelde alweder 'twee honden vechten om een been en een derde loopt er meê heen' - Charinus hoorde het niet maar ging voort nu werd de maagd in wit gewaad met een bloemenkrans in de haren naar het hol gevoerd en aan een boom gebonden die er nevens stond Het volk was in groote menigte van alle kanten zamengekomen en wachtte in de verte en met medelijden wat gebeuren zou Het meisje stond bedaard en gelaten de oogen naar omhoog geslagen - Blaauwe of bruine vroeg Diocles - Dat doet niets tot het verhaal antwoordde Charinus De zon rees op en wierp hare eerste stralen in het drakenhol - Dan is het geval in Junij gebeurd viel Diocles hem alweer in de rede - Hoe dan - Wel de berg ligt hier op het NO - Nu goed zeide Charinus maar wij hebben nu poëzij en geen astronomisch onderzoek en ik sta er ook niet voor in dat die steen altijd dáár gelegen heeft In eens daagde het gruwelijke gedrocht op en bij de aanschouwers in de verte werd de adem bekneld en bestorven de aangezigten van bange verwachting Maar het meisje haalde een klein kruis uit den boezem van haar kleed en hield het den draak voor die afdeinsde en onder vreesselijk schuifelen en huilen van de rots afstortte en beneden in het dal verdween Sedert dien tijd zijn de heidensche inwoners bekeerd
Ik beken gaarne dat deze overlevering mij beviel Zoo als Charinus ze voordroeg wekte zij gedachten in mij op die nog voortwerkten toen hij opgehouden had Het hinderde mij daarom dat Diocles telkens zoo storend tusschen beide kwam Het was mij onbegrijpelijk in eenen man die de Grieksche en Romeinsche dichters met zóó veel verstand en oordeel las en aanprees en die dit niet doen kon zoo zijn gevoel die dichters niet in hunne zangen begeleidde Hoe veel hebben zij niet bezongen dacht ik waarin geen waarheid was noch zijn konde en dat geen anderen steun had dan een oud volksgeloof of wanbegrip door den zanger in zijne dichterlijke vervoering aangenomen En welk onderscheid was er dan tusschen een Griek die Cadmus en den draak of Andromeda en het zeemonster met Perseus bezong en eenen dichter van onze dagen die de sprookjes der middeleeuwen in rijm brengt Ik ging er Diocles iets over zeggen toen hij zelf de stilte afbrak - Weet gij wel vroeg hij dat in overoude dagen meestal orakels bestonden waar een hol en een draak waren Misschien heeft hier ook eene Sibyl of Pythia gehuisvest - In dat geval antwoordde ik hem moet er zoo het hol niet meer te vinden is nog eenige profetische kracht in den steen overgebleven zijn Beproef het eens en ga er op zitten te Delphi werkte het voorspellend vermogen óók van onderen op - Daar zit ik zeide Diocles en hij zat het begint al te werken Ik voorspel u dat wij zoo doende niet boven zullen komen - Het is wel mogelijk antwoordde ik dat dit een juiste blik in de toekomst is maar gij handelt tegen den regel gij moogt niet voorspellen vóór dat gij ondervraagd wordt - Nu ondervraag mij dan zeide hij - Wat is romantische poëzy vroeg ik hem - Neen zeide hij terstond dat is óók mis geen orakel heeft ooit definitien gegeven en bovendien behoort uwe vraag tot het verledene en tegenwoordige en zoo min mogelijk tot het toekomende - Ik begon het reeds op te geven toen Charinus mij te hulp kwam en zeide het is evenwel zoo verkeerd niet dat onze vriend u deze vraag doet iedereen heeft zijne eigene gedachten over dat onderwerp maar het blijft nogtans duister het zou jammer zijn dat wij uw orakel niet beproefden en waarlijk die vraag staat wel met de toekomst in verband want indien wij eene goede omschrijving van het romantische door u ontvangen dan weten wij waar het op uit zal loopen en waarheen het ons brengen zal  - Goed zeide Diocles maar ik gevoel dat deze steen mij geen warme denkbeelden geeft en dat ik niet veel meer zal kunnen antwoorden dan ja of neen - Dat is genoeg zeide Charinus tot mij het is regt in den ouden korten orakelstijl lever mij maar definitien wanneer Diocles ja zegt dan zijn wij er -